spinozaklein

Spinoza (Amsterdam,1632 - Den Haag, 1677)

 

 

Biografische gegevens zijn onder meer te vinden in de rechterkolom en op 'a'damse spinozawandeling'

 

De actualiteit van Spinoza als 'mens-wetenschapper'


Wat kunnen we ook nu nog van hem leren?
Methodologie, psychologie, sociologie & politicologie, grotere volmaaktheid; voor alle dag en voor de wetenschap

 

Hoewel Spinoza in de vakgroep filosofie is ondergebracht, zou ik hem liever wetenschapper noemen dan filosoof. En wel menswetenschapper. Wetenschapper ook vanwege zijn bijdrage aan de methodologie; en de zelfkennis. Menswetenschapper omdat juist zijn inzichten in psychologie, sociologie, politicologie, pedagogie in hun samenhang van belang zijn. Hoewel hij zich ook met natuurwetenschappen bezighield was dit niet waarop hij zich richtte. Spinoza is actueel omdat hij vanuit een analyse aangaf hoe binnen een staat om te gaan met mensen met andere religieuze achtergrond. Omdat hij laat zien dat de ‘beste’ staatsvorm ook afhankelijk is van omstandigheden. Omdat hij de rol van de emoties begrijpt.

 

De methodologie

a. Methodologie van alle dag

Spinoza laat zien dat mensen (in hun beperking niet alles te kunnen doorgronden) genoodzaakt zijn woorden te gebruiken, die vage aanduidingen zijn van wat er mee wordt aangeduid. Hierdoor kun je makkelijk zonder ervan bewust te zijn langs elkaar heen praten: je weet vaak wel wat je helemaal niet weet, maar je bent je er niet van bewust dat wat je denkt niet altijd overeenstemt met de werkelijkheid. Vooral van oorzaken heb je weinig weet en daardoor niet van de wetmatigheden die je buiten de eigen wil om besturen. Transcendentale begrippen, b.v. idealen als vrijheid, gelijkheid, God zijn denkbaar, maar zijn ze ook bestaanbaar?

b. Wetenschapsmethodologie

Zelfs binnen de wetenschap wordt te gauw van verbanden uitgegaan, terwijl de werkelijkheid een voortdurende samenhang kent zowel in tijd als in ruimte. Hierdoor moet je steeds je ideeën blijven toetsen en proberen stap voor stap eeuwige waarheden te ontdekken, die zich uiten in de bewegingen en stilstand van de vormen in het heelal. Hierin komen voortdurend de wetmatigheden tot uitdrukking. Onregelmatigheden vragen om verklaringen. Descartes, een grote methodoloog uit deze tijd, gaat wel uit van lange causale reeksen, maar vergist zich als hij denkt dat geest en lichaam gescheiden causale reeksen kennen. Bacon doet experimenten, maar hij gaat niet terug naar eerdere oorzaken. Spinoza wijst erop dat je steeds moet werken met duidelijke definities en steeds je idee toetsen aan de werkelijkheid (voor zover dat kan). Maar de samenhang van de dingen is zo omvangrijk dat je je het beste kunt richten op de essenties van de dingen; op dat wat leidt tot beweging en rust. Je kunt genoeg duidelijke definities maken, maar Spinoza zal altijd kiezen voor een definitie, die met de essentie te maken heeft.

 

Psychologie

a. Psychologie van alle dag

Bij alle mensen spelen positieve en negatieve emoties. Deze hebben te maken met een natuurlijk en dwingende dwang om in het bestaan te willen volharden. De emoties komen aanvankelijk automatisch naar buiten opgewekt door uitwendige prikkels omdat je een natuurlijke weet hebt van wat je nodig hebt en dat ook ‘automatisch’ verder ontwikkelt, omdat je herinneringen gekoppeld aan emoties opslaat. Tot op zekere hoogte. Spinoza ziet de wisseling van emoties ook als een vorm van ‘slavernij’, die gemoedsrust in de weg staan. Veel emoties ontstaan ook in de wisselwerking met andere mensen. De haat in de ogen van een ander roept (in eerste instantie) ook tegenhaat op. Als een ander jou neerbuigend behandeld of uitsluit uit de groep of zelfs alleen maar een andere mening verkondigd, roept dit droefheid op, een angstreactie; omgekeerd kun je dit ook bij een ander oproepen. Pas geleidelijk aan ga je deze processen inzien, maar dan nog heb je die automatische reacties niet veranderd. Daarvoor is volgens Spinoza nodig om dit te willen begrijpen en veel overpeinzing om haat om te buigen. Begrijpen dat zelf een sterkere emotie is geworden doordat het de dingen in hun samenhang gaat begrijpen en (associatief) kan herleiden tot de eerste oorzaken waarvoor blijdschap/liefde bestaat. Het streven naar blijdschap zit in onze natuur, hoewel soms in de weggezeten door emoties. Omdat niet alleen haat tegenhaat oproept, maar vreugde van een ander ook eigen vreugd, kan hierin de basis liggen voor goed omgaan met elkaar, waarvoor de beloning louter in die vreugd (de beloning van de deugd is de deugd). Dergelijke manier van omgaan wordt als het ware automatisme, een karaktertrek.

N.B. Spinoza spreekt eigenlijk niet over emoties maar over aandoeningen, een beter woord omdat het aangeeft dat een emotie een schakel is binnen een reeks van oorzaken en gevolgen.

b. Psychologie als wetenschap

Vooral in de Ethica ontvouwt Spinoza stap voor stap hoe de geest zich ontwikkelt door ervaringen en hoe er een herordening plaats vindt (de hersenen kunnen niet alles inclusief de associaties onthouden en ordenen de dagelijkse input). In deze herordening speelt inzicht van de rede een rol. De rede kan ervaringen uit heden en verleden als gelijk analyseren en ook extrapoleren naar de toekomst. De rede werkt graag met welomschreven begrippen; dan kunnen ook de ervaringen van anderen een plaats krijgen in de bevestiging en ontkenning van hypothetische verbanden (overigens is dit niet anders dan in de psychologie van alle dag, alleen wordt dit in de wetenschap bewuster en cumulatiever toegepast).

De wetenschap vervangt geleidelijk aan de ‘vage kennis van de eerste kensoort’ door ware kennis over oorzakelijke verbanden en precieze, met anderen gedeelde omschrijvingen; de tweede soort van kennis. De derde kensoort is het ‘intuïtieve’ weten dat ingegeven is door de drang te willen overleven en de vanuit de oorsprong meegegeven ‘kennis’ hoe te reageren op de omgeving. N.B. Sommigen zien ‘het intuïtieve weten’ van Spinoza als een soort hoogste stadium van mystieke ontmoeting met God na de vage kennis, en de rationele kennis als volgende stap, maar ik kan het niet anders lezen dan een vanaf de geboorte voortschrijdend inzicht door het (onderbewust) waarnemen en ordenen van de eigen reactiepatronen op de buitenwereld. Hoewel Spinoza uiteraard de evolutietheorie niet expliciteert omdat hij zich niet kon baseren op waarnemingen, is zijn redenering niet strijdig ermee; in wezen een logisch vervolg erop. In de hedendaagse psychologie en neurowetenschap zijn processen beschreven, die in de lijn liggen van Spinoza en soms zelfs aan hem zijn ontleend (b.v. het werk van Nico Frijda).

Een waardevolle observatie van Spinoza is, dat angst geneigd is zich te hechten aan bijgeloof (al of niet duurzaam). Uit angst en haat (b.v. voortkomend uit onzekerheid of beloftes zullen worden nagekomen; of zichzelf ongelijk behandeld te voelen) kunnen voorstellingen worden gecreëerd, die gerust stellen (Spinoza’s voorbeeld is het bezoek van een waarzegster). Actueler is het zoeken van zondebokken bij onzekerheid.

 

Sociologie en politicologie

a. Sociologie en politicologie van alle dag

Spinoza heeft een aantal aanbevelingen over het leven in een staat. Over het goed samenleven in een staat raadt Spinoza b.v. onder TPT 20, 6, vanwege de ‘vrijheid’, af elkaar te bespotten, door haat, toorn of list elkaar bestrijden noch elkaar wederzijds een vijandig gemoed toe te dragen; ‘zodat hun geest en hun lichaam veilig kunnen functioneren en en dat ze zelf vrij hun rede kunnen gebruiken’. Het uitwisselen van onderlinge haatgevoelens geeft dus onvrijheid en ‘slavernij’. In de Ethica heeft hij op basis van zijn ‘leer’ een praktisch levensplan opgesteld, waarin ook veel maatschappelijke regels; deze zijn voortvloeisel uit zijn basisanalyse van de rol van de emoties. Ook waarschuwt hij ervoor dat machthebbers allerlei ideeën kunnen aanpraten (b.v. dat ze goddelijk zijn) om zo hun eigenbelang te behartigen en niet het jouwe. Spinoza heeft niet de staatsvorm ‘democratie’ kunnen uitwerken, maar wel een analyse gegeven van wat er speelt in staatsvormen en de onderliggende krachten. In een democratie zijn de kiezers verantwoordelijk voor zowel het goede als het slechte functioneren van de staat. Hierin speelt een goede wetgeving een belangrijke rol (ook dit onderwerp heeft Spinoza niet kunnen uitwerken)

b. Sociologie en politicologie als wetenschappen

Spinoza heeft twee werken geschreven over politiek. In zijn politieke analyses blijven de emoties een centrale rol innemen. Het TPT behandelt o.a. hoe mensen zich ook emotioneel onderdeel kunnen gaan voelen van de staat als groter geheel (de staat als een groter lichaam, vooral vanwege het nut voor het lichaam), zodat ze vanzelf doen wat goed voor hen is en in hun belang. Hij is daarom voorstander van een duidelijke publieke kerk die regels overbrengt die met de (desbetreffende) wetten van de staat in overeenstemming zijn; andere kerkdiensten kunnen minder opvallend achter de voordeur worden gehouden. Hij raadt aan geen wetten te maken over meningen of godsdienstvormen. Deze werken averechts en zullen vooral de voor de wetenschap en kunsten noodzakelijke vrijheid belemmeren. Straffen hebben vooral tot doel als dreigement te verhinderen dat burgers elkaar schade berokkenen. Bijgeloof komt voort uit angst en gevoelens van machteloosheid. Bij de verschillende staatsvormen die mogelijk zijn, en moet ermee rekening worden gehouden dat de meeste mensen niet door de rede worden geleid. Hoewel Spinoza in het PT een analyse geeft van hoe de staat het best behouden kan blijven, is hij niet tegen opstand, b.v. wanneer in de staat de gemeenschapszin is verdwenen en sprake is van ‘solitudo’ of als de machthebber zijn gezag verliest. Hij acht de kans klein om in één keer een heel nieuwe staatsvorm te doen slagen. In tijden van oorlog ligt een eenhoofdige staatsvorm meer voor de hand, dan in tijden van vrede. Spinoza baseert zich dus steeds op de krachten binnen de staat. Een koning heeft angst voor de onderdanen en kan niet alles alleen doen; heeft altijd adviseurs. Enz., enz..

 

Grotere volmaaktheid

a. grotere volmaaktheid voor alle dag

Spinoza vindt het natuurlijk dat we een idee hebben van een grotere volmaaktheid en die proberen dichterbij te brengen. Hij prijst zichzelf gelukkig dat hij vrienden heeft om dit gezamenlijk mee te doen. Hij streeft in de omgang met anderen naar realisme gebaseerd op de werkelijke drang om te willen begrijpen, waardoor hij stapsgewijs ook zelf een grotere volmaaktheid bereikt, namelijk een bewustzijn van de vereniging van de geest met heel de natuur. Dit leidt (uiteindelijk) tot vanzelfsprekend ethisch gedrag waarover niet meer hoeft te worden nagedacht. Zelf neemt hij al jong de volgende leefregels aan: 1. naar het begrip van het volk te spreken en te handelen (voor zover dat ons niet belet ons doel te bereiken); zo verschaffen we de waarheid een gewillig oor, 2. onszelf slechts zoveel geneugten toe te staan als nodig voor het behoud van de gezondheid, 3. Zoveel rijkdom en ander goed te verzamelen als nodig om leven en gezondheid te bewaren en volgens de zeden en gewoonten van onze omgeving te leven – voor `over dat ons doel niet in de weg staat.

b. wetenschappen voor grotere volmaaktheid

Spinoza geeft het vreugde zich in te spannen om samen met anderen hetzelfde te doen begrijpen (hiervoor zijn methodologische regels nodig) zodat hun begrip èn begeerte met de zijne overeenkomen. Hij vindt het daarom nodig een zodanige samenleving te vormen dat zoveel mogelijk mensen ook hiertoe zonder moeite in staat zijn. Bovendien moeten we ons toeleggen op moraalfilosofie, pedagogie, geneeskunde en techniek (mechanica), die gemakken geeft. Spinoza wil alle wetenschappen in dienst stellen van een enkel doel, namelijk om wat we de hoogste menselijke volmaaktheid noemden te bereiken En alle wetenschap die hieraan niet bijdraagt kunnen we als nutteloos terzijde stellen.