A. Roothaan: Vroomheid, vrede, vrijheid: een interpretatie van Spinoza’s Tractatus

 

Achterflap:

In dit boek wordt de zelfstandigheid van het TPT binnen het werk van Spinoza benadrukt. Uit een uitvoerige analyse van de tekst blijkt dat Spinoza hier het metafysisch uitgangspunt verwisselt voor het uitgangspunt van de praktische filosofie: niet het eeuwige gezichtspunt van God en Natuur, maar het gezichtspunt van de mens, die moet handelen in een voorspelbare historische situatie, staat centraal. In deze optiek spelen de staat en de godsdienst een belangrijke rol voor het vinden van gemoedsrust. Daarbij houdt Spinoza rekening met de problematiek van de pluriforme samenleving: hij beargumenteert dat de vrijheid van denken en spreken niet alleen geen vijand is van vroomheid en van vrede in de staat, maar zelfs de grondslag ervan vormt.



1. Niet alleen ten opzichte van de niet-menselijke, maar ook ten opzichte van de menselijke natuur (die in ongemodificeerde toestand geen erkenning van het recht van een ander inhoudt)

 

2. de daaruit vootvloeiende vrede tussen burgers onderling (die berust op de erkenning van het recht van de ander om zichzelf te zijn). Zo expliciteert Spinoza het doel van de staat als volgt:

'Het is niet, om samen te vatten, het doel van de staat van redelijke wezens tot beesten of automaten te maken, maar integendeel dat hun geest en hun lichaam veilig zijn krachten kan ontplooien en dat ze zelf vrij hun rede kunnen gebruiken, en dat zij niet door haat, toorn of list elkaar bestrijden noch elkaar wederzijds een vijandig gemoed toedragen. Het doel van de staat is waarlijk vrijheid.' Roothaan Noot 483, blz 136 TTP XX/6 (Akkerman pg 427)