Marsilio Ficino (19 oktober 1433, Figline Valdarno - 1 oktober 1499, Careggi)
Ficino (links, portret door Leonardo da Vinci) was één van de meest invloedrijke humanistische filosofen van de vroege Italiaanse Renaissance en astroloog. Hij stond mede aan de basis van de heropleving van het neoplatonisme en onderhield contacten met nagenoeg iedere vooraanstaande academicus en schrijver uit zijn tijd.
Ficino's vader was een arts die Cosimo de' Medici (Florence, 1449-1492) als beschermheer had. Deze laatste nam Ficino op in zijn hofhouding en werd ook Ficino's levenslange beschermheer. De' Medici benoemde Ficino als privé-leraar voor zijn kleinzoon Lorenzo de' Medici.
Toen Cosimo de' Medici besloot Plato's Academie in Florence te herstichten, koos hij Ficino als leider, daar deze laatste verantwoordelijk was voor de klassieke vertaling van Plato in het Latijn (uitgegeven in 1482), naast de vertaling van het hellenistische Corpus Hermeticum en de geschriften van vele neoplatonisten zoals Porphyrius, Lamblichus en Plotinus. In navolging van suggesties van de kant van Gemistos Plethon probeerde Ficino het christendom en het platonisme te synthetiseren.
Lorenzo I, bijgenaamd il Magnifico (Florence, 1 januari 1449 – Careggi, 8 april 1492) was een van de beroemdste leden van het geslacht de’ Medici, en heerste over de republiek Florence tijdens het hoogtepunt van de Italiaanse renaissance.
Hij was een liefhebber van de kunsten en van de filosofie, en zelf was hij een niet onverdienstelijk dichter. Hoewel zijn financiële positie hem niet toestond zelf veel opdrachten aan kunstenaars te gunnen, zorgde hij er wel voor dat (eminente) kunstenaars als Leonardo da Vinci, Donatello, Sandro Botticelli, Domenico Ghirlandaio, Andrea del Verrocchio en Michelangelo Buonarroti de nodige ondersteuning kregen.