-3-

Voorkeursreactie voor vechten of voor vluchten geeft verschil in karakter
vechten_ptVluchten_pt

Er zijn twee steeds weerkerende patronen om te reageren op gevaren of bedreigingen in de natuur te zien: met vechten of met vluchten. Ook waar beide mogelijkheden aanwezig zijn, lijkt een eerste voorkeur genetisch te zijn bepaald. Dat is ook wel logisch. In de natuur is al of niet snel kunnen reageren op een bedreiging vaak een kwestie van leven of dood. Dan moet je niet nog eens hoeven dubben over wélke reactie. Deze voorkeur leidt tot vérstrekkende verschillen in ontwikkeling: van spieren, van waar de aandacht naar toe gaat, in gedrag en 'voorkeurs'emoties. Het geeft een verschil van karakter. Binnen sommige in-groepen-levende diersoorten hebben deze karakterverschillen zich binnen de eigen soort ontwikkeld, een voor de groepsoverleving functionele specialisatie. De 'vechter' wordt degeen, die naar nieuwe wegen zoekt om voedsel te krijgen, risico's neemt. Dit is een voorbeeld ervan dat de 'sterkste' niet altijd de overlever hoeft te zijn: hij is erop ingesteld om voor het overleven van de groep als geheel risico's te nemen.

De twee karaktertypen zijn onderzocht bij in-groepen-levende ratten. Als ratten vechten, doen ze dat vooral met de bek. Het ene type, de 'risicoconemer', knaagt permanent veel; het andere weinig. Hieraan valt te zien hoe vergaand de verschillen zijn. Bij mensen lijkt het verschil in neiging tot vechten of vluchten terug te vinden in de archetypes van het extraverte tegenover het introverte karakter met aan de ene kant het type dat bij 'gevaar' (als de stress-hormonen adrenaline en cortison worden geactiveerd) in eerste instantie reageert met boosheid (het vechterstype) en aan de andere kant het type met een primaire reactie van bangworden (het vluchterstype). Deze basale kenmerken zijn ook van invloed op de ontwikkeling van de belangstelling van een persoon. Het introvertere type zal zich wellicht gauwer richten op muziek, dan op vechtspelen. Overigens, vrouwen hebben in het algemeen weer een heel andere reactie op 'gevaar' dan mannen (zelfs als zij vergelijkbare genen hebben): zij zullen bij stress (nog) vaker dan anders sociale contacten zoeken. 

De drie karaktercomponenten

vechten_ptVluchten_ptmoeder_met_kind_ptBij dieren zijn binnen de twee karaktertypen vechten of vluchten genetisch-bepaalde graduele verschillen in de mate waarin het vechten en vluchten is ontwikkeld, zo ook bij de mens, zelfs in sterke mate. Een derde component voor het karakter is de (mate van) activatie van de opioïde (liefdes-)gebieden in het brein. Op basis van combinatiemogelijkheden van deze drie componenten en hun graduele verschillen heeft de psycholoog Cloninger 24 karaktertypen onderscheiden. Zoals vechten en vluchten bij de mens verbonden zijn met sterke emoties als boosheid, angst, triomf en trots, zijn ook de opioide gebieden verbonden met sterke emoties, die van blijheid en verdriet. Het karakter valt dus samen met het emotionele. Emoties worden meestal geactiveerd in relatie tot andere mensen.
 

Karakterontwikkeling
De conclusie is dat er veel verschillende karakters zijn die te maken hebben met verschillende 'instellingen' van deze 3 basissystemen. (Spinoza suggereert dat er nog een ander systeem zich ontwikkelt, nl een systeem dat verbindt met anderen. Dit is voor hem het 'hoogste goed'. Dit geeft een toekomstbestendig goed gevoel. De 'reward' van gemoedsrust. Recent onderzoek naar 'sociale hersenen' ondersteunen dit). Er zijn dus veel verschillende karakters: waarschijnlijk is voor mensen een spreiding in karakters een goede overlevingsstrategie. Het geeft flexibiliteit in de aanpassing aan de omgeving. Extra flexibiliteit geeft dat bepaalde genen nog gedurende de ontwikkeling kunnen veranderen, omdat deze genen beïnvloedbaar zijn door de omgeving. Dit heet epigenese. Het duidelijkst is epigenese aangetoond bij de invloed van honger; het lijkt waarschijnlijk dat ook de andere met hormonen verbonden systemen epigenetisch functioneren.

 

Genen, epigenese, leeftijd, ziekten
Protachaeopleryx Een genoom omvat een heleboel genen. Veel kenmerken, b.v. of donkere of blauwe ogen, zijn genetisch bepaald en liggen voor het leven vast. In de loop van de evolutie hebben zich prachtige aanpassingen voorgedaan aan extreme omstandigheden met een indrukwekkend resultaat. Onder invloed van de omgevingskansen veranderde de genen-samenstelling. De plaatjes tonen als voorbeeld de overgangsvorm van amfibie naar vogel.