Voorburg: Hofwijck, apotheek Voorburg en de Kerkstraat, waar Spinoza 6 jaar heeft gewoond
Hofwijck
De bouwheer van Hofwijck was Constantijn Huygens (Den Haag, 1596-Den Haag,1687) samen met Jacob Van Campen (Haarlem, 1596-Amersfoort, 1657). Hofwijck: buitenplaats, enerzijds ver van het Haagse Hof, anderzijds ligt dit in verlengde van de tuin.
Huis en tuin zijn aangelegd volgens bouwprincipes van de Italiaanse renaissance: symmetrisch en met harmonieuze maatverhoudingen. Het huis is de basismaat voor het hele ontwerp van huis èn tuin. Alle andere maten in de tuin zijn ontleend aan de maten van het huis. De oorspronkelijke plattegrond van de tuin komt overeen met de verhoudingen van het menselijk lichaam. Voor deze opzet lieten de bouwmeesters zich inspireren door de opvattingen van de antieke Romeinse architect Vitruvius (Van da Vinci’s 'Vitruvius-man').
De bouw is strak. Op de witte vlakken zijn tekeningen aangebracht, maar geen sculpturen. Daardoor is een drie-dimensionale geometrische structuur gevormd. De tuin is zo groot, dat de kijker bij aanschouwing vanaf Hofwijck het zien van perspectief zal hebben ervaren. In zijn grote gedicht over de tuin voert Constantijn de lezer mee in de toekomst, wanneer (over 100 jaar) de bomen volgroeid zullen zijn.
Constantijn Huygens
Constantijn Huygens (Den Haag, 1596-Den Haag,1687) was een Nederlands dichter, diplomaat, geleerde en componist. Hij staat bekend als een van de grootste dichters uit de Gouden Eeuw. Hij was tevens secretaris van drie prinsen van Oranje: Frederik Hendrik, Willem II en Willem III.
Hij is geen dogmatische calvinist, maar wel een een vurig pleitbezorger van het protestantisme (Mike Keirsblick). Als oorbeeld: Constantijn Huygens bezoekt regelmatig het huis van Roemer Visscher en onderhoudt contact met de dochters. Vooral is hij aangetrokken tot Maria Tesselschade. Maar als deze katholiek wordt, is vanuit Constantijn de vriendschap tijdelijk bekoeld. Na een briefwisseling bezoekt Maria Tesselschade Hofwijck toch weer.
Huygens bespeelde verschillende instrumenten (luit, gitaar, viola da gamba, klavecimbel) waarvoor hij een groot aantal werken schreef. Muziek vond hij belangrijker dan zijn letterkundige werken, die hij volgens eigen zeggen in zijn weinige vrije tijd schreef.
Constantijn Huygens ouders waren Christiaan Huygens (sr.) – secretaris van de Raad van State - en Suzanna Hoefnagel, een nicht van de Antwerpse schilder Joris Hoefnagel (Antwerpen, 1542-Wenen, 1600) (deze had les gehad van HANS BOL, Mechelen, 1534-Amsterdam, 1593, zie rechts 'Landschap met de val van Icarus'). De naam Constantijn verwijst naar de constantia, de standvastigheid van de stad Breda in de vrijheidsstrijd (Constantijns peetoom was burgemeester van Breda). Constantijns moeder Suzanna kwam uit Antwerpen. In zijn komedie Trijntje Cornelis (1653) gaf Huygens het Antwerps, dat hij kende van zijn moeder in zijn jeugd en de latere bezoeken aan Antwerpen, zeer fraai en treffend weer. Constantijn kreeg een gedegen opvoeding en ontpopte zich al vroeg als een begaafd kind. Zijn vader had zo zijn eigen opvattingen over educatiemethoden, en hield zijn kinderen thuis om ze daar deels door hemzelf, deels door zorgvuldig geïnstrueerde gouverneurs, te laten onderwijzen. Vanaf Constantijns 5de jaar kregen hij en zijn broer Maurits muziekonderricht. Ze begonnen met zanglessen, en leerden noten lezen met behulp van goudkleurige knopen op hun jasjes. Opvallend is, dat Christiaan sr. de jongens het 'moderne' systeem van 7 notennamen bijbracht, in plaats van de traditionele, maar veel ingewikkeldere hexachorden.
Constantijn had talent voor talen. Hij leerde Frans, Latijn en Grieks, en op latere leeftijd Italiaans en Engels. Verder bleek hij een uitstekend rekenaar en schrijver. Hij leerde spelenderwijs, zoals later in de Verlichting een ideaal zou worden. Op zijn elfde schreef hij zijn eerste Latijnse versjes. Hij bestudeerde de klassieke schrijvers, maar zijn ouders waakten ervoor dat hij een boekenwurm zou worden. Het praktisch doel, de vorming tot een welopgevoed staatsburger, stond voorop. Daarom leerde hij eveneens paardrijden, schermen, tekenen en boetseren. Deze stimulans tot zelfontplooiing kwam gedeeltelijk voort uit het humanistische gedachtegoed, maar vooral uit het calvinistische, dat ontplooiing van de door God gegeven talenten nastreefde.
Met name voor het luitspel legde Constantijn een uitzonderlijk talent aan de dag. Reeds op zijn elfde werd hem gevraagd luit te spelen voor een groep Deense gezanten; in 1618, op zijn eerste diplomatieke reis, speelde hij voor koning Jacobus I van Engeland.
In ELTHAM PALACE, Zd LONDEN werd Constantijn Huygens een regelmatige bezoeker als ambassadeur tussen 1621 en 1624. Andere bezoekers waren Cornelis DREBBEL, van wie Constantijn een camera obscura en een microscoop kocht en bij wie hij regelmatig op bezoek kwam. Mede door deze contacten had Constantijn Huygens een sterke interesse in optica, die hij overdroeg op zijn zoons. Een andere bezoeker aan Eltham Palace was Sir Francis BACON. Met zijn empirisme methodologisch voorloper van de Royal Society. Hij is de bedenker van een nieuwe manier van leren, beschreven in zijn boek Nova Organon en schrijver van het boek Nova Atlantis over een utopische maatschappij, waar 'toegepaste wetenschappen' het leven van de inwoners aangenamer maken. In dat boek komen vele zaken voor die door Drebbel werden geconstrueerd, zoals een zonne-energiesysteem waarmee Londen verwarmd kan worden en waarmee men kan koken, een eierbroedmachine, schoonwatervoorziening, een schip waarmee men onder water varen kan en airconditioning.
Ideeën van Constantijn Huygens
Constantijn Huygens kernachtige benadering (zie Hofwijck) gaat ook op voor zijn oidee over godsdienst:
'Onze godsdienst is zo eenvoudig als ze van onze wijze meester is ingesteld. Zonder de minste bijvoegingen van pracht en zwier. Zulks prijs ik ten hoogste. Wat anderen ook mogen zeggen ten voordele van de gevoeglijkheid van zekere pracht en praal en luister, die, mijns oordeels, bekwamer werktuigen zijn van aftrekking als van opwekking eener Godsvrucht die in geest en waarheid moet bestaan'.
http://www.dwc.knaw.nl/pub/jorink2008.pdf
Boek der Natuur
Constantijn Huygens is zeer geïnteresseerd in goede lenzen voor microscopen en telescopen en wat er doorheen te zien is. Dit is in die tijd een nieuw avontuur. Het beïnvloedt Huygens' ideeën over God. Jorink, p14, ....Met andere woorden: uit de aanschouwing van de schepping kon, ja moest iedereen wel afleiden dat God bestond, ook de ongelovigen. Het was deze gedachtegang die ten grondslag lag aan de notie van 'het Boek der Natuur'. Volgens dit buitengewoon invloedrijke concept, dat voor zover bekend het eerst werd gecodificeerd door kerkvader Augustinus en dat tot ver in de zeventiende eeuw algemeen werd onderschreven, had God zich geopenbaard niet door één boek, maar door twee: het Boek der Boeken én het BOEK DER NATUUR. De schepping was Gods tweede openbaring, waaruit ook diegenen die de Bijbel niet kenden, konden afleiden dat God almachtig was. De natuur was een boek, dat toonde dat er een goddelijke schrijver en wetgever bestond. Het concept van het 'Boek der Natuur' speelde een cruciale rol in de bloeiende intellectuele cultuur van de Gouden eeuw....
Contacten en beschermelingen van Constantijn Huygens
Huygens' oordeel van kunst als secretaris van Frederik Hendrik had gewicht. Hij geldt als degene, die Rembrandt 'ontdekte'.
Constantijn Huygens en Descartes
Huygens komt al vroeg via Golius in 1632 in contact met Descartes', tussen 1629- 1649 in de Republiek zal blijven. Hij helpt hem bij het doen illustreren en laten drukken van diens boeken. Constantijn trok overigens net als velen in de Republiek niet de conclusie uit Descartes' werk (met de visie op de natuur als een betekenisloos mechaniek dat gehoorzaamde aan zijn eigen, blinde wetten) dat gods rol was uitgespeeld. Het overgrote deel van Descartes' volgelingen in de Republiek redeneerde precies andersom: wanneer men alles in de schepping herleidde tot onderliggende vaste wetten, werd de cosmos geheel afhankelijk gemaakt van de goddelijke wetgever.
Christiaan Huygens
Christiaan Huygens (1629 - 1695) is wel de beroemdste Nederlands wis- en natuurkundige tot op dit moment. Christiaan studeerde in Leiden en Breda rechten en wiskunde. Hij had o.a. les van wiskundeleraar Jan Stampioen jr. In 1644 kreeg de jonge Christiaan Huygens een brief van hem met de tip om vraagstukken uit Cardinaels boek Hondert geometrische questien met hare solutien (uit 1614) te maken. Cardinael was de schoonvader Glazemaker de latere Descartes- en Spinozavertaler.
In 1614, of misschien een paar jaar daarvoor, verscheen er in Holland een reeks meetkundige vraagstukken. heette die verzameling van Sybrandt Hansz Cardinael.
Daarna begon zijn leven als wetenschapper en als lid van de Royal Society in Londen en van de Académie Royale des Sciences in Parijs.
Rechts de KEUKEN in het souterrain Van Hofwijck, sober, waardoor veel nadruk op de lichtinval ontstaat. Christiaan komt in 1693 met een vernieuwende theorie over het LICHT.
Hij begon, na wat echt wiskundige geschriften, zijn studie van de optica (het verbeteren van het slijpen van lenzen en de telescoop) die hij toepaste bij de bestudering van het stelsel rond SATURNUS. Daarnaast hield hij zich bezig met het slingeruurwerk en de wiskunde die daarbij komt kijken.
Daarbij stond hij in voortdurend contact met de beroemde wetenschappers uit die tijd, zoals Descartes, Hooke, Halley, Roberval, Pascal en Fermat, etc. Later maakte hij ook kennis met Leibniz die hij de meeste van diens kennis op het gebied van de wiskunde bijbracht. Verder leerde hij Newton kennen waarmee hij discussieerde over de aard van het licht en over de theorieën rond de zwaartekracht.
Van 1666 tot ongeveer 1682 leefde hij in Parijs en kwam vooral in periodes dat hij zich ziek voelde in Den Haag. In 1683 overleed zijn vriend Colbert (de belangrijkste adviseur van de Franse koning, ook over de oprichting van de Académie des sciences). Omdat Louis XIV steeds meer ten strijde trok tegen de Protestanten in zijn eigen land (en in Holland) ging Huygens vanaf 1682 niet meer terug naar Parijs. Het Edict van Nantes uit 1598 werd in 1685 opgeheven, waardoor veel Hugenoten moesten vluchten. Maar hij was nog wel regelmatig in Londen. Tot hij in 1695 na een pijnlijk ziekbed stierf.
Huygens is vooral bekend geworden om zijn oplossing van de beweging van de (samengestelde) slinger, de eenparige cirkelbeweging en zijn golftheorie voor het licht. Op het gebied van de wiskunde is vooral zijn 'Van Rekeningh in Spelen van Geluck' bekend, het eerste gedrukte boekje over kansrekening. Icke legt de nadruk op zijn relativiteitstheorie.
Christiaan Huygens schrijft Cosmotheoros voor zijn broer, waarin hij voorspellingen doen over hoe Saturnus eruit ziet (NRC-dvd V. Icke). Deze voorspellingen blijken juist te zijn.
Spinoza in Voorburg
In het voorjaar van 1663 verhuist Spinoza naar Voorburg, waar hij minimaal tot september 1669 woont (afgaand op de 'Briefwisseling'), inwonend bij een collegiant, de schilder Tydeman. Deze woont (volgens de meest recente informatie) eerst in de Kerkstraat en de laatste twee jaren in Herenstraat 56, waarheen Tydeman dam is verhuist. Hij komt in Voorburg in conflict met de gereformeerde dominees, wat de aanleiding vormt voor een nieuw boek: het Theologisch Politiek Tractaat (TPT). Hierover schrijft hij in 1665 met Oldenburg (brief 30). Eén van de redenen voor het boek is dat hij wil laten zien dat hij géén atheist is.
Christiaan Huygens en Spinoza
Waarom Spinoza in 1663 in Voorburg kwam wonen, is niet bekend. Het is onwaarschijnlijk dat de doelgerichte Spinoza daar toevallig gaat wonen op steenworp afstand van het buiten, waar ook mannen komen met zo zeer eenzelfde belangstelling. Vlakbij hetzelfde water, de Vliet. Onwaarschijnlijk is dat de lenzen de enige reden zouden zijn. Ofwel Spinoza achtte het aantrekkelijk hier te komen wonen, vlakbij de bekende wis- en natuurkundige Christiaan Huygens, die behoort tot de kring van Van Schooten. Waarschijnlijker is dat Constantijn Huygens Spinoza heeft gestimuleert daar te gaan wonen. Hij moet wel van Spinoza hebben gehoord via Glazemaker. Het is zelfs mogelijk dat hij geïnteresseerd was in diens kritiek op Descartes. Ondanks Constantijn Huygens' waardering en protectie van Descartes had hij reserves tegenover diens mechanistische voorstelling van de wereld. Ook zou de stimulans kunnen zijn uitgegaan vanuit de Royal Society (Oldenburg). Oldenburg vraagt Spinoza regelmatig in brieven naar het werk van Christiaan Huygens.
Constantijn Huygens had aan het Engelse hof contact over lenzen met Cornelis Drebbel. Wellicht is met deze (waarschijnlijke) grootvader van Abraham Cuffeler het contact ontstaan met Spinoza's latere beste vriend (brief van Van Gent aan Tsjirnaus d.d. 15 mei 1683) in Den Haag Abraham Cuffeler (1637-waarschijnlijk 1684).
Spinoza had in Voorburg contact met Christiaan Huygens. Spinoza zal Christiaan al zijn opgevallen via de kring van de Leidse hoogleraar wiskunde Frans van Schooten jr. Van Schooten had al in 1640 contact gehad met vader Constantijn over Descartes; zal de kring op de hoogte zijn geweest van Spinoza's commentaar op Descartes, viavia of mogelijk ook direct want hierover had Spinoza in 1663 gepubliceerd. In ieder geval bevatten de drie brieven (uit 1666) aan Johannes Hudde, die ook tot Van Schootens genootschap behoorde een aanval op dualisme van Descartes. Spinoza beredeneert hierin dat dit dualisme in feite in strijd is met Descartes' determinisme (wat Spinoza wèl van harte onderschrijft).
Christaan verblijft vanaf 1666 veel in Parijs verblijft om op verzoek van Lodewijk XIV de Académie des Sciences te helpen opzetten naar het Britse voorbeeld van de Royal Society. Hij correspondeert dan met broer Constantijn gedurende 1667-8, waarbij verwijzend naar Spinoza spreekt van 'onze Jood', onze Israeliet. Uit de brieven blijkt o.a. dat er verschil van mening bestaat, maar Huygens geeft aan dat Spinoza in sommige opzichten behendiger is met lenzen dan hijzelf. Ook vraagt hij aan zijn broer over bepaalde zaken (nog niet afgerond optisch onderzoek) niet te spreken met Spinoza. Hoewel er mogelijk rivaliteit bestaat tussen de twee, was het centrale thema van die tijd om Descartes' bewegingswetten en mechanica te herzien (J. Israel: Radical Enlightment, pg 247). In verschillende brieven aan Oldenburg (die Spinoza regelmatig vraagt naar Christiaan Huygens), is Spinoza kritisch over diens bewegingswetten, die hij vergelijkt met die van Descartes.
In 1675 gaat Tsjirnaus naar Parijs en bezoekt op aanraden van Spinoza en Schuller Huygens. Tsjirnaus verzekerde Huygens van Spinoza's hoge achting voor diens wetenschappelijke prestaties, iets wat Huygens zeer plezierde en hij antwoordde dat het respect wederzijds was en dat hij onlangs het Theologisch Politiek Tractaat had ontvangen (Israel, idem, p 638).
Kerkstraat 55?
Het nummer in de Kerkstraat, waar Spinoza woonde is niet bekend. Spinoza woonde daar in bij de schilder Tydeman. Misschien kunnen verpondingsregisters hier wat meer duidelijkheid geven. In Sietse van der Tuin 'Fysica van de heiligheid', het oudste geheim' (2009) wordt op basis van een uitslag van voor Leylijnen gevoelige wichelroedes nummer 55 aangegeven als de plek. Volgens de auteur zouden de collegianten bij voorkeur gaan wonen op plekken waar Leylijnen kruisen; hier zouden aardkrachten de heiligheid bevorderen. Zowel de Romeinen plaatsen hun heiligdommem op dergelijke plaatsen als ook de Katholiek kerken, in ieder geval tot 1350, aldus de auteur. Volgens de auteur had Spinoza altijd op dergelijke plekken gewoond. Ook de Joden hadden voorkeur voor dergelijke plekken. De auterur noemt in dit boek ook de begraafplaats in Ouderkerk zonder er kennelijk van op de hoogte te zijn dat Spinoza's moeder hier begraven zou zijn. Ook het Stadhuis op de Dam zou gebouwd zijn met kennis van de exacte gunstige locatie. Jacob van Campen en kaartenmaker Bleau zouden kennis hebben gehad van dergelijke locaties; in ieder geval van de voorkeur die ervoor bestond. Op zichzelf is belangstelling voor in huidige ogen para-wetenschappelijke kennis, zoals voor kabbala, niet ongebruikelijk in deze tijd. Bekend is dat Spinoza belangstelling had voor alchemie (het maken van goud).
Drs Sietse van der Tuin: Fysica van de heligheid; het oudste geheim, 2009
Foto's bezoek Hofwijck d.d. 20 mei 2012 gemaakt door Gerard Oudhaarlem; beeltenis 'Spinoza en Christiaan Huygens' is van Marian C. Gobius