Is er een relatie tussen Abraham Cuffeler en Cornelis Drebbel?
Het zou mij niet verbazen als Spinoza's vriend uit zijn Haagse tijd verwant blijkt te zijn aan Cornelis Drebbel, de originele uitvinder. Het onderzoek dat ik hiernaar deed wijst in die richting; daarnaast verkeerden ze waarschijnlijk in dezelfde kringen. Abraham Cuffeler schreef een boek over pansofie, dat door Riewertsz is uitgegeven. De gravure die van hem is gemaakt vertoont in de lijst spermatozoiden; en dat in de tijd dat deze juist werden ondekt!
[Kuffeler, Abraham]
KUFFELER (Abraham), Kuffler, Cuffeler of Cuffler, geb. te Keulen 4 Oct. 1598, gest. te Londen 8 Dec. 1657, zoon van den koopman Jacob Koffler, raad van den keurvorst van Brandenburg en diens resident te Keulen (gest. in 1617) en Margaretha van Redinkhoven, week met zijn oudere broeders Gilles en Johannes Sibertus om de religie naar Holland, waar zij den oorspronkelijken naam veranderden. Gepromoveerd te Padua tot jur. utr. doctor vestigde hij zich evenals Johannes Sibertus te Londen, waar hij insgelijks in aanraking kwam met den befaamden Cornelis Drebbel, aan wiens onderzeesche boot hij in 1621 medewerkte en wiens dochter Anna hij in 1623 huwde. Met hem maakte hij ook in 1628 den tocht mede naar La Rochelle. Na den dood van koning Karel I trokken de gebroeders naar Holland en richtten bij Arnhem een scharlakenververij op (zie bij Joh. Sib.); ook hier trachtte hij het geheim van een door Drebbel uitgevonden torpedo aan den man te brengen. Zijn vrouw overl. in 1651; uit het huwel. sproten tien kinderen o.a. Abraham, geb. 6 Mrt. 1628.
Zie de genealogie bij Ferwerda, Adellijk en aanzienlijk Wapenboek I (Leeuw. 1760) en Naber, Jacob Cornelisz. Drebbel in Oud-Holland XXII (1904) reg.
de Waard
[Kuffeler, Johannes Sibertus]
KUFFELER (Johannes Sibertus), Kuffler, Cuffeler of Cuffler, geb. te Keulen 6 Jan. 1595, gest. te Londen 4 Mrt 1677, oudste zoon van Jacob Koffler en Margaretha van Redinkhoven, broeder van Abraham (kol. 735) en Gilles, met wie hij om de religie naar Holland week, waar hij den oorspronkelijken naam veranderde; hij promoveerde in 1618 te Padua in de medicijnen, werd te Londen lijfmedicus van den hertog van York, den lateren Jacobus II, en kwam er, evenals zijn broeder, in aanraking met Cornelis Drebbel, aan wiens onderzeesch schip hij insgelijks in 1621 medehielp en van wien hij een tweede dochter, Catharina, in 1627 huwde. Hij kwam daardoor in het bezit van verschillende geheimen, vooral dat van de scharlakenververij (color kuflerianus’), die hij of anderen van de familie ook te Leiden uitoefenden (zijn broeder Isaac K. geb. te Keulen in 1605 werd daar 12 Mei 1632 stud. med.), maar ook dat van het perpetuum mobile, waarvan hij in 1663 eene bestelling van den hertog van Neuburg te Dusseldorf kreeg. Hij was bevriend o.a. met de Vernatti's te Delft. In 1640 was hij zeker echter in Engeland, waar hij in 1643 een scharlakenververij schijnt te hebben gehad te Stratford Bow aan de Lea. Na den dood van Karel II kwam hij omstr. 1650 met zijn broeders Abraham en Gilles naar Holland en richtte met dezen een dergelijke fabriek bij Arnhem op. Na de restauratie keerde hij omstr. 1660 naar Stratford terug en richtte o.a. in 1662 met Jacob Drebbel een request aangaande torpedo's aan Karel II. Zijn fabriek in Engeland werd o.a. bezocht door Pepys (1661), Oldenburg, de Monconys (1663, deze beschrijft hem als ‘fort courtois et, quoyque borne, d'assez bône physionomie’) en Evelyn (1666). Hij liet zestien kinderen na o.a. Jacob (geb. 13 Oct. 1632, gest. 1708).
Zie de genealogie bij Ferwerda, Adellijk en aanzienlijk Wapenboek I (Leeuw. 1760) en Naber, Cornelis Jacobsz. Drebbel in Oud-Holland XXII (1904) reg.
de Waard
Utrechtenaar Abraham Cuffeler Den Haag omstraaks 1637, familie uit Keulen wellicht. 1655 Utrechtse hogeschoo; 1657 Leiden
J.V. D.;
1673 hertrouwt met Elisabeth Maes; publicatie van 1684 op 30 maart 1694 in Middelburg overleden.
[Kuffeler, Abraham Johannes]
KUFFELER (Abraham Johannes), of Cuffeler, geb. te 's Gravenhage omstr. 1637, wellicht behoorende tot het uit Keulen afkomstige geslacht Kuffeler of Kuffler, werd in 1655 ingeschreven als student aan de utrechtsche hoogeschool, en 1 Mrt. 1657 aan die te Leiden in de philosophie. Hij vestigde zich als J.V.D. in zijn geboortestad; waar hij 3 Dec. 1673 als ‘advocaat voor den Hove van Holland’ voor de tweede maal huwde met zijne stadgenoot Elisabeth Maes. K. behoorde tot de warmste aanhangers van Spinoza, wat wellicht de oorzaak is, dat hij van joodschen afkomst wordt genoemd. Hij verdedigde dezen na zijn dood tegen aanvallen en vatte het plan op van alle in zijn tijd onder den naam van philosophie begrepen wetenschappen de grondslagen uit spinozistisch oogpunt uiteen te zetten, hetgeen echter slechts gedeeltelijk, nl. voor de logica en de wis- en natuurkunde, werd volbracht. De titel van zijn geschrift, dat voorafgegaan wordt door zijn door van der Plaes geschilderd en door Munnikhuysen geëtst portret (waarbij zijn zinspreuk ‘Cedendum fatis’), is: Specimen artis ratiocinandi naturalis et artificicialis ad pantosophiae principia manuducens (Hamburg (= Utrecht?) 1684), waarvan pars II: Vias quae corpus motum describit etc. en pars III: Effectus quos corpora mota in se invicem producunt etc. Spinoza's Ethica wordt er in genoemd: ‘opus aureum nullo saeculo interiturum’. Een Abraham Johannes K. overl. te Middelb. 30 Mrt. 1694.
Zie: Franck, Dict. des Sc. philosophiques; K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring (1896) 379 terwijl misschien ook Jac. Staalkopff. De Spinosismo post Spinosam (Wittenb.) 1708 inlichtingen geeft, reg. De Waard.
Met dank aan Frank Mertens en Hans Brandenburg: Op basis van onderzoek kan worden aangenomen dat zijn vader Johan Kuffeler (1608-1661) is, een kleinzoon van Jacob von Köffler, en de moeder is Margaretha Vromers (data onbekend). Hij werkte, na een periode als militair officier, van 1642 tot 1649 in de scharlakenroodverffabriek die te Hulkestein, bij Arnhem, was opgezet door zijn neven (kozijns) Johan Sibertus Kuffeler, Gillis van Kuffeler en Abraham Kuffeler, waarvan er twee gehuwd waren met dochters van Drebbel. De families van Johan en van Johannes Sibertus woonden beiden gelijktijdig in Den Haag en waren beiden aangesloten bij de Haagse protestants-christelijke Kloosterkerk.