Calvijn was sociaal-democraat: de verwantschap tussen calvinisme en socialisme
Door Herman Noordegraaf, voorz Trefpunt PvdA
Ernst Troeltsch, jarenlang in intensieve intellectuele interactie met Weber, bij hem kun je lezen over ‘christliche Sozialismus des Calvinismus’
Calvijn sprak positief over de handel en de rol van het geld omdat mensen daardoor met elkaar in contact kwamen en in elkaars goederen konden delen. Hij brak met de middeleeuwse sociaal-economische ethiek door onder voorwaarden het nemen van rente geoorloofd te achten.
Maar, en dat is het cruciale punt, hij bleef een normatieve visie op de economie houden. Dat hangt samen met zijn visie dat God de eigenaar van de aardse goederen is en dat mensen als rentmeesters die goederen dienen te beheren naar diens wil, dat wil zeggen volgens de regels van de liefde
Er is dus in Calvijns visie geen sprake van dat mensen naar eigen goeddunken hun bezit kunnen beheren: het is verbonden met sociale verplichtingen. Die regel van liefde impliceert dat het bezit aangewens moet worden om de naaste te dienen en vooral de armen en noodlijdenden.
Hoezeer Calvijn het bezit verbond met sociale verplichtingen blijkt uit zijn behandeling van het achtste gebod: 'Gij zult niet stelen'. Volgens hem is van stelen niet allleen sprake als regels van het geldend recht worden overtreden, maar ook als bezit verworven wordt ten koste van anderen. Wij zullen dus naar behoren gehoorzamen, wanneer wij met ons lot tevreden, geen andere winst pogen te behalen dan die betamelijk enrechtmatig is: wanneer wij niet met onrecht begeren rijk te worden en onzen naaste niet van zijn vermogen zoeken te beroven, opdat het onze daardoor groeie.
Voor Calvijn bleef staan dat van een arme geen rente gevraagd mocht worden.