Italia_Jacob_Judah_Leon_Adam_BoreelAdam Boreel (Middelburg 1633-Amsterdam, 1665) stond in contact met Jacob Jehuda Leon (zie foto), die een tempelmodel had gemaakt op basis van de maten die in de Mishnah hierover waren aangegeven. Zie onderaan de foto de tempel. Hierover had hij contact met Constantijn Huygens. Die ook hebreeuws bij hem leerde.


Informatie over Adam Boreel op Wikipedia.

 Boreel, o.a. hebraicus, lenzenslijper en schriver van 'Licht op de kandelaer (samen met Pieter balling)' stond in contact met Franciscus van den Enden en Glazemaker

Boreel bekritiseerde kerkelijke instellingen in de lijn van onder andere Sebastian Franck. Hij stond in contact met Oldenburg en Petrus Serrarius (deze schreef over hem met Boyle). Deze verwachtten van hem dat hij een verdediger was tegen het atheisme in en het afkalven van de 'vroomheid'. En met John Dury, Jan Amos Comenius en de 'Hartlibians', de correspondenten rond Hartlib. Ook was hij goed bevriend met Menasse ben Israel. Hield zich bezig met Mishnah-vertaling samen met Jacob Jehuda Leon. Constantijn Huygens leerde hebreeuws van Leon.

Boreel maakte bijzonder diepgaande studie van het Jodendom, met als ultiem doel het bekeren van joden tot het (protestante) geloof. Daarbij werkte hij samen met Menasseh ben Israel en Juda Leon Templo. Een belangrijk project was het vertalen van de Mishnah. Een project dat veel publieke belangstelling wekte was het bouwen van een model van de Tempel van Salomo. Het model van de Tempel werd in het huis van Templo tentoongesteld in zijn huis aan de Korte Houtstraat samen met een model van het tabernakel uit de Tempel en kon tegen betaling bezichtigd worden.

Rond 1646 richtte Boreel een vrijspeekcollege op. Tot Boreels medestanders behoorden Peter Serrarius, een millenniarist en chiliast, Baruch Spinoza, die met een aantal Collegianten contact had, nadat hij was verstoten door de Amsterdamse Joodse gemeenschap, en Henry Oldenburg, de secretaris van de Royal Society. De aanhangers werden ook wel Boreelisten genoemd. Andere Boreelisten waren Daniel van Breen, Michiel Coomans, Jacob Otto van Halmael en de Mennoniet Galenus Abrahamsz de Haan, een chemicus.

Boreel stond ook in contact met de Schotse irenische theoloog John Dury en Jan Amos Comenius. Het geleerde gezelschap was een randgroep. Ze schijnen vertegenwoordigers te zijn van de Derde Macht en ondernamen pogingen om het protestantisme op een lijn te krijgen met wetenschappelijk scepticisme.[6] Er was aan beide zijden van de Noordzee veel belangstelling voor Boreels werk; hij werd verschillende keren in Engeland uitgenodigd in de periode 1655-1660. Opvallend genoeg was het tijdens het bewind van Oliver Cromwell, op zijn eerste bezoek, dat hij in de gevangenis gezet werd wegens zijn ideeën. Bij latere bezoeken was dat geen probleem. Hij behoorde tot de kring van correspondenten rondom Samuel Hartlib, de "Hartlibians".
Vanaf 1660 wordt het moeilijker om onderscheid te maken tussen de Collegianten en andere bewegingen zoals de Quakers, Unitarisme, and Socinianisme.[7]
Adam Boreel had ook aantrekkingskracht op Ole Borch, een Deense medicus en alchemist, die rond 1662 in Amsterdam verbleef. 

 

"http://www.biografischportaal.nl/persoon/20281778"

Informatie over Cornelis Moorman laat de relatie zien tussen Boreel en Riewertsz, samenvatting:

MOORMAN, CORNELIS, * Amsterdam 1600, t Amsterdam 5 juni 1660, collegiant.
Voor zover bekend bleef hij ongehuwd. M. was lidmaat van de Vlaamse doopsgez. gemeente te Amsterdam, maar raakte van deze meer en meer vervreemd, omdat hij zich toch meer voelde aangetrokken tot het collegiantisme. Hij wilde niet breken met zijn gemeente, maar werd wel afgezet als diaken eind 1654 of begin 1655. De leidslieden van het college waren D. de Breen en A. Boreel. Bij wie zich later Galenus Abrahamsz. de Haan voegde. Moorman bleef wat op de achtergrond, maar stelde wel regelmatig zijn woning beschikbaar voor samenkomsten.

M. zette veel van hetgeen hem bezighield op papier, maar tijdens zijn leven verscheen hiervan niets in druk. Na zijn dood nam de in collegiantse kringen goed bekende drukker en uitgever J. Rieuwertsz het initiatief M.'s werken alsnog in druk te doen verschijnen, hetgeen in 1671 geschiedde. In ruim 1300 folio-bladzijden worden alle mogelijke facetten van het godsdienstig en maatschappelijk leven belicht, veelal uitgaande van een bijbeltekst met nu en dan verwijzingen naar geschriften van D. Erasmus, D.R. Camphuysen en H . de Groot.
G e s c h r. : Alle de nagelaten geschriften van C.M., handelende van Goddelijcke saecken (...), Amst. 1671.

L i I. : H.L. Benthem, Holländischer Kirch- und Schulenstaat, 1. Leipzig 1698. 895. - Meinsma. Spinoza, 76, 94 vlg., 98. 111. 291. - W. Schneider. A. Boreel. Sein Leben und seine Schriften, Giessen 1911, 68. - Van Slee. Socinianisme. 125. - Kühler, Socinianisrne, 149, 186. - H.W. Meihuizen, Galenus Ahrahamsz (...), Haarlem 1954, 45, 92 vlg. - Evenhuis, Amsterdam, II, 226, 246; III. 104, 313. - E.G.E.vanderWall,De mystieke chiliast P.Serrarius(1600- 1669) en zijn wereld, Leiden 1987