Singel 267 als waarschijnlijke locatie van Franciscus van den Endens latijnse school

Franciscus van den Enden kwam in 1652 voor de Desolate Boedelkamer. Bekend is dat hij toen een school stichtte aan het Singel. Niet met zekerheid is bekend  waar deze school zich bevond. Tijdens de wandeling wordt uitgegaan van Singel 267 na grondige studie, die echter nog steeds verder kan worden vervolgd.

Het pand wordt in 1652 verkocht door Witsen aan Jan Joostz Van Elslant (1596-1654), die het pand mogelijk in bruikleen geeft aan Van den Enden. De kleinzoon Jan bezoekt van den Endens school en zal dichter worden. Diens vader, Boetthius, heeft contact met de rederijkers rond Roemer Visscher. Dochter Maria Roemer Tesselschade wijdt een gedicht aan hem (De gedichten van Tesselschade Roemers, pg 46: dit naar aanleiding van een gedicht van Boëtthius Van Elslant bij de dood van Barleus).

Verslag van de werkzaamheden en gevolgde redenatie
Eerst is door Hans Brandenburg (Amsterdams archief-deskundige) van alle Singel-adressen nagegaan of Van den Enden koper was geweest, dan wel bekend was als huurder. Dit leverde geen adressen op.

Vervolgens is op basis van suggestie van Van den Enden-kenner Frank Mertens gezocht naar connecties met 1. Van Elslant, omdat hiervan bekend is dat deze een leerling was aan de school2. de stiefvader/aangetrouwde oom van Koerbagh, Vallan, en 3. Van Vlooswijck. 1. werd gevonden op Singel 267, 2. (Op het stuk Singel oostzijde, op het stuk van de Koggenstraat naar de Lijnbaanssteeg vond ik 3 huizen van Andries Pietersz Vallan (waarvan bij een ene Hans Mathijsz de verponding betaalde) )werd ook gevonden op het Singel achter Nieuwe Nieuwstraat 6, waarvandaan Adriaan Koerbagh is weggedragen naar zijn laatste rustplaats, 3. niet werd gevonden Van Vlooswijck.

Er zijn te weinig aanwijzingen voor dat Van den Enden via Koerbagh aan de plek zou zijn gekomen. Daarnaast was Koerbagh zelf in 1652 20 jaar en had Spinoza waarschijnlijk nog niet ontmoet (mogelijk Van den Enden wel).


Daarom is adres Singel 267 als uitgangspunt genomen voor nader onderzoek.

De buren ten noorden zijn Ranst, getrouwd met Witsen en ten zuiden de familie van Hendricus Hondius (1597-1651), een bekend cartograaf. Veel grond in deze buurt is in bezit van Hondius en Witsen. Het pand wordt in 1652 verkocht door Witsen aan Jan Joostz Van Elslant (1596-1654), die het pand mogelijk in bruikleen geeft aan Van den Enden. De kleinzoon Jan zal dichter worden. Diens vader, Boethius, heeft contact met de rederijkers rond Roemer Visscher. Dochter Maria Roemer Tesselschade wijdt een gedicht aan hem (De gedichten van Tesselschade Roemers, pg 46: dit naar anleiding van een gedicht van Boëtthius Van Elslant bij de dood van Barleus). FM: 'Die grootvader, of zijn zoon, Boetius van Elslant, konden  het dus best aan Van den Enden verhuurd hebben. Boetius, die weliswaar te Hoorn leefde, liet zijn zoontje immers te Amsterdam les lopen bij Van den Enden en was wellicht ook bevriend met Pieter van Rixtel (c.1644-1673). Van Rixtel, die zeker goed bevriend was met Van den Enden, was zelf ook afkomstig uit Haarlem en droeg een gedicht op aan Boetius van Elslant'. Franciscus van den Enden staat niet in de boeken als huurder. Mogelijk beschouwt van Elstland zich als 'mercator sapiens' en wil hij op deze wijze bijdragen Van den Endens vernieuwende onderwijs of zijn lessen aan zijn kleinzoon de tegenprestatie. Hij zal twee jaar laterl sterven, mogelijk is dit een manier zijn erfenis goed te bestemmen.

Witsen is een rijke graanhandelaar. Als schout is hij betrokken bij de veroordeling van Adriaan Koerbagh en de afwijzing van Rembrandt's schilderij "De Bataafse Opstand". Zijn wetenschappelijk ingestelde zoon Nicolaas Witsen zal les krijgen van Comenius en burgemeester worden (hij geldt als een beschermer van controversiële boekuitgevers); de familie is gelieerd aan de familie Hudde. Johannes Hudde's (Spinoza zal corresponderen met Hudde. Hudde bezoekt bijeenkomsten bij Van den Enden) moeder is Maria Witsen.

Hendricus Hondius is afstammeling van Jodocus Hondius, afkomstig uit Vlaanderen, een invloedrijke cartografen- en boekhandelarenfamilie. Zij zijn gelieerd aan Janssonius en aan Claes Jansz Visscher. Claes Jansz Visscher (geen familie) maakt de gravures voor 'Sinnepoppen' van Roemer Visser. Claes Jansz Visschers winkel is in de Kalverstraat. Daarvoor zat hij In de Kolk. Hij maakte ook veel gravures van 'Martelaeren', o.a. van de Weederdopers. Spinoza heeft na zijn dood veel werk in de kast uitgegeven door johannes Janssonius.

Niet bekend is of Hendricus Hondius (de cartograaf) familie is van Henrik Hondius (de etser), van wie connecties met Franciscus van den Enden zijn aan te wijzen.

Nog nagegaan zou kunnen worden in notarieel archief of de inboedel (waaronder veel boeken en prenten) van Van den Enden is overgenomen door Hondius.

Een nieuwe suggestie van Frank Mertens om na te gaan waar Kerkringh, Van den Endens schoonzoon, die ook aan het Singel heeft gewoond, heeft gezeten, is vanwege tijdgebrek niet verder onderzocht.

Frank Mertens: Volgens het kohier van de 200ste penning van 1674 woonde Theodoor Kerckrinck, de schoonzoon van VdE, toen op de Singel. Een exact adres kan je er niet uit afleiden, maar het zou gaan om een huis dat zich bevond tussen de Romeinsearmsteeg en de Oude Spiegelstraat. Misschien had Kerckrinck het huis betrokken om dichter bij zijn schoonvader te wonen? Of misschien had hij het huis overgenomen toen die laatste naar Frankrijk vertrok? Het blijft uiteraard gissen, maar het opent wel nieuwe perspectieven