OVER de auteur
Barchem en Spinoza
De zomercusrsus 2011 van 'het Spinozahuis' vond plaats in het WOODBROOKERSHUIS (links) in Barchem. IK (Margreet Brandes, geb. 1945, Den Haag) (derde van rechts) had daar in mijn jeugd vacanties doorgebracht. In de korte vacanties confereerden de ouders binnen over de mogelijkheden van een betere wereld, terwijl wij kinderen speelden op het gras. Mijn vader zat in de hoek van economen als Tinbergen; het ging binnen dan over grote structurele maatschappelijke vernieuwingen. Vooral Quakers waren lang van stof; deze probeerden ze door het luid laten dichtklikken van de brillekokers tot afsluiting van hun betogen te brengen, zei mijn vader.
Opleiding Ik bezocht enkele jaren het Haagse Daltonlyceum. Pas later heb ik begrepen hoezeer mijn ouders hadden nagedacht over de schoolkeuze. Hoewel ze vrijzinnig waren, hadden ze gezocht naar een 'neutrale' school. Je moest pas later in je leven zelf kiezen voor een geloof of geen geloof. Het Dalton-systeem is gericht op zelfstandig leren en het ontwikkelen van eigen verantwoordelijkheid. Jaarlijks voerden alle klassen toneelstukken op, waarbij iedereen een rol kreeg en op het toneel kwam. Ook herinner ik mij een voorstelling waaraan de hele school meedeed door op zijn minst de liederen mee te zingen. Wat je daar van onthield was een Leitmotiv, bij voorbeeld dat je 'geen gesneden beeld' moest maken van een andere persoon: niet te gauw oordelen. De inspirerende leraar Nederlands van der Meulen bleek actief in de Coornhert-vereniging (Bonger, 1978). Jammer genoeg gingen we na enkele jaren verhuizen.
Studie Later ging ik (na gymnasium-B) in Utrecht sociologie studeren. Eén van de specialisaties was methoden en technieken van onderzoek, waarbij ik ook fenomenologie kreeg en veel kenniswetenschappelijke filosofie. In Utrecht was hiervoor een goede opleiding; het bleek een methode te zijn die een grote rol speelde in de beroemde Utrechtse school, waaruit Pompe (strafrecht), Langeveld (pedagogiek) en Rümke (psychiatrie) waren voorgekomen. Een bekend fenomenoloog destijds was de katholieke bijzonder hoogleraar wijsbegeerte R.C. Kwant.
Of er een relatie bestaat tussen deze scholen of universitaire opleiding èn Spinoza, heb ik nooit gehoord, maar in Amsterdam blijkt het Spinozalyceum ook op het Daltonsysteem te zijn gebaseerd. Er staat naast de school een beeld van Spinoza gemaakt door Hildo Krop.
Werk en eigen onderzoek Na mijn onderzoek 'Voor- en nadelen van de verstrekking van heroïne en methadon aan verslaafden' in 1975 in opdracht van de Amsterdamse SWOAD, 'Stichting wetenschappelijk onderzoek alcohol en drugs' verdiepte ik me privé in de werking van opiaten. Hoewel de studie in verschillende media werd besproken en ik adviseur werd bij het 'Nationaal herouine Symposium', had ik er een frustratie aan overgehouden: de studie was herschreven en een belangrijke conclusie was gewijzigd, namelijk ik had niet kunnen concluderen dat verstrekking tot meer verslaafden zou leiden, in tegendeel. een experiment naar de verstrekking van heroïne vond decennia later plaats, gelukkig succesvol. Ook mijn privé-studie naar wat verslaving is, kreeg geen acceptatie. Later had ik contact hierover met farmacologische hersenwetenschappers, waaronder professor Jan van Ree, oprichter van de Nederlandse Hersenstichting. Uiteindelijk leidde ertoe dat ik waarschijnlijk als enige socioloog lid ben van de Nederlandse neurofederatie en zo hun jaarlijkse meetings kan bezoeken. Als voortvloeisel uit mijn studie naar opiaatverslaving organiseerde met Van Ree twee sessies over verslavende middelen, de eerste gaf aan hoe de middelen natuurlijke receptoren gebruiken, die in verbinding staan met geheugen en beweging/daden; de tweede dat de verschillende belangrijkste verslavende drugs receptoren gebruiken die verbinden met processen voor verschillende survival-systemen.
Ook ander onderzoek (zoals naar de manier waarop mensen van verslavingen afkicken; onderzoek naar arbeidsongelukken) verscheen buiten de latere werksituatie om in de krant, terwijl voor de werkgever gemaakte werk in laden verdween. Ook dit bracht frustratie met zich mee; maar is ook een bevestiging van de menselijke hang naar wat in de sociologie mythes heten.
Met hersenwetenschapper Dick Swaab had ik uitgebreid contact o.a. over de Ethica van Spinoza, nadat ik had geschreven Spinoza te zien als wetenschapper (en niet als de meeste hedendaagse filosofen). We richtten ons vooral op de overeenstemming van Spinoza's teksten en de werking van het brein vanuit zijn vakgebied. In zijn boek 'Ons creatieve brein' bevestigt hij de overeenstemming van eigen denken met Spinoza (met uitzondering van diens ideeën 'dat er iets eeuwigs na onze lichamelijke dood zou overblijven').