Zie Ruud Lambour: De alchemische wereld van Galenus Abrahamsz (1622-1706)
In: Doopsgezinde bijdragen; nieuwe reeks 31 (2005), pg 93-182
Galenus Abrahamszoon de Haen had zich (na de dood van de beroemde alchemist Glauber) in diens laboratorium gewaagd aan een experiment naar het maken van goud. Hierbij was ook Schuller betrokken, waarvan enkele brieven met Spinoza bekend zijn en die in diens laatste levensjaren lijkt te fungeren als een intermediair tussen Spinoza en Riewertsz. Een van de participanten is de jonge Leibniz, die ook een grote belangstelling voor het inzien van Spinoza's werk aan de dag legt.
Het experiment mislukt en behulpzame doopsgezingen (het experiment had een spirituele grondslag) zullen Galenus Abrahamsz de Haen financieel helpen na dit ook financiƫle debacle. Mogelijk geldt dit ook voor Schuller. Schuller zal jong en met schulden sterven.
Spinoza is dan al gestorven. Mogelijk (m.i. een stuk waarschijnlijker dan Lodewijk Meijer, die ook wel wordt genoemd) was Schuller bij Spinoza op de dag van diens dood.