Damasio in interview met Spierink: er is méér vrije wil dan ik vroeger dacht; het bewustzijn is een dirigent
Bij Damasio is ruimte voor ‘de vrije wil’. In een interview van Hendrik Spierink (NRC van 16/17 oktober 2010 ) zet Damasio uiteen hoe hij staat tegenover Victor Lammes ‘De vrije wil bestaat niet’. Damasio blijkt zelf over dit onderwerp van inzicht te zijn veranderd ten opzichte van 2003, toen zijn boeken 'Het gelijk van Spinoza' en 'Ik voel dus ik ben' in het Nederlands verschenen.
Damasio: 'Victor Lamme noemt het bewustzijn smalend een ‘kwebbeldoos’. Het bewustzijn is bij hem slechts een oude man, die toekijkt vanaf een bankje'. Zo niet bij Damasio. Bij hem functioneert het bewustzijn als dirigent. Veel experimenten die het enorme belang van het onbewuste zouden bewijzen, weerspreekt hij simpel: ‘Denk je echt dat die experimenten waren gelukt met mensen die in coma lagen? (N.B. Damasio heeft veel onderzoek gedaan bij patiënten in coma)’.
Spierink: ‘Nog maar zes jaar geleden zei u dat bewustzijn maar een kleine rol speelde in menselijke beslissingen. Biologie bepaalde 90 procent. Nu beschrijft u bewustzijn als een echte leider, een dirigent. Wat is er veranderd?’
Damasio ‘Heb ik toen echt 90% gezegd? Veel te veel. Ik zal wel wijn hebben gedronken. Het is ook onzinnig zoiets in een getal uit te drukken. Maar goed, ik benadruk nog steeds dat we ons in veel situaties laten leiden door snelle niet-bewuste processen. Anders zou het leven een puinhoop worden! Wat wel nieuw is in mijn denken, is het inzicht dat het bewustzijn een heel belangrijke rol speelt door wat ik noem ‘traag denken’. Dat is de overlegmodus van het brein. Daarmee wordt juist de basis gelegd voor die latere snelle, vaak onbewuste reacties.
Het zit zo. In ons brein worden voortdurend heel veel voorstellingen met elkaar verbonden door disposities, het onbewust verbinden van voorstellingen, dat is de essentie van het denken: het verbinden van voorstellingen. Er is dus bijna voortdurend een enorm onbewust proces in het brein aan de gang, dankzij disposities die vaak genetisch zijn vastgelegd, met basale emoties en motivaties als seks en honger. Die verbindingen worden razendsnel gemaakt.
De meeste kleine dieren stellen nooit een reactie uit; ze hebben geen tijd, ze hebben geen kennis en ze hebben niet de mentale ruimte om te reflecteren. Wat er in je geest gebeurt zonder ordening door bewustzijn kun je vergelijken met wat er gebeurt in een droom. Dan gaan de disposities helemaal hun eigen gang. Maar bij de mens is er een tweede systeem dankzij het bewustzijn. En dat is veel trager. In die overlegmodus haal je jezelf uit de ‘online-modus’ van grotendeels automatische reacties op het hier en nu. In het ‘offline-denken’ creëer je in je hoofd een grote ruimte met voorstellingen waarin je allerlei mogelijkheden gaat oefenen en uitspelen. Bijvoorbeeld het plannen van een dag of beslissen wat je met je geld gaat doen. Je moet je dan wel losmaken van je omgeving. You go blank, je wordt uitdrukkingsloos. Het heeft allemaal te maken met een evolutionair belangrijke functie: het uitstellen van een reactie.
Damasio en Spinoza
Damasio geeft met het boek nader en nieuw inzicht in de manier waarop de hersenen werken. Waar vorige boeken expliciet naar Spnoza verwezen, heeft hij het hier alleen zijdelings over 'mijn vriend Spinoza'.
In de 'Verhandeling over de verbetering van het verstand', op jonge leeftijd geschreven, neemt Spinoza zich voor te gaan zoeken naar 'ware kennis'. Naar de kern van wat belangrijke kennis is. Dit is de kennis die hij en iedereen in zich draagt en waarvan we ongeveer weten wat deze inhoudt, maar niet precies. Het is zijn doel deze kennis te vergroten samen met anderen.
De hersenlocatie voor deze innerlijke kennis, de plek van waaruit steeds wordt gepoogd de beste innerlijke norm te bereiken (Verhandeling over de verbetering van het verstand 69/70, vert Verbeek, pg 62), is meest waarschijnlijk dezelfde als Damasio's plek waar de homeostatische processen zich afspelen. Dus in de buurt van de oude hersenstam. In Spinoza's tijd sprak men van het 'intuïtieve verstand' en van 'intuïtieve kennis'. Deze kon niet door directe observatie zichtbaar kon worden, maar waarvan Spinoza vooral met behulp van logica al een beeld geeft. Damasio vult het beeld met concrete observaties in.
Spinoza
Spinoza bespreekt de werking van de Wil in Ethica deel II, stellingen 48 en 49. 48: ..Onder 'Wil' versta ik het vermogen te 'bevestigen of te ontkennen', niet echter de begeerte....; 49, toegift: 'Wil en Verstand zijn één en hetzelfde'. (N.B. Dit komt overeen met teksten van D.V. Coornhert.
Ook in brief 2.4 aan Oldenburg over Bacon: 'De oorzaken van het menselijk dwalen die hij verder nog aanwijst kunnen gemakkelijk alle herleid worden tot deze ene van Descartes, namelijk dat de menselijke wil vrij is en verder reikt dan het verstand of, zoals de wijsgeer uit Verulam (Bacon) zelf minder helder zegt, dat het licht van het verstand niet droog is, maar met de olie van de wil wordt gevoed. Hier dient opgemerkt dat Bacon dikwijls verstand neemt voor geest, waarin hij verschilt van Descartes. ....hetgeen zij ook zelf gemakkelijk hadden kunnen inzien, als ze slechts hierop hadden gelet dat de wil verschilt van deze of gene wilshandeling op dezelfde wijze als de witheid verschilt van dit of dat witte of ook de menshed verschilt van deze of gene mens, en dat het dan ook even onmogelijk is in de wil de oorzaak van deze of gene wilshandeling te zien als in de mens-heid de oorzaak van Jan of Piet'.