Geestverwant is zeker de 30 jaar oudere Franciscus van den Enden, zoals vergelijking tussen diens geschriften (zie ‘Free political propositions’; ‘Consideratiens of State’ vertaald en ingeleid door Wim Klever) en Spinoza’s geschriften toont. Dit wordt het meest duidelijk bij het Politiek Tractaat. Ook is er een overeenkomst in het mensbeeld. De vergelijking toont ook aan dat Van den Enden Spinoza in politieke ideeën is voorgegaan. Van hem heeft Spinoza beslist veel geleerd o.a. over emoties (via de toneelstukken) en door gesprekken over de politiek. Van de Enden had politieke ervaring en in contact gestaan met de latere legeraanvoerder Condé, toen deze nog opstandeling was. Van den Enden stond in contact met Borelius, p 26, 27. D.w.z. Adam Boreel, Zeeuw, lenzenslijper, collegiantenvoorman, hebraist, die in contact stond met Menasseh ben Israel en de zogeheten Hartlibgroep, van waaruit de belangrijkste correspondent van Spinoza Oldenburg (zie uitgebreider het werk van Popkin). Adam Boreel en Pieter Balling zullen een boekje uitgeven ‘Licht op de Kandelaar’, ook in het Engels; nog steeds gelezen in Quakerkringen; indeze tijd heeft Spinoza ook contact met Margaret Fell (de moeder van het Quakerdom, die later zal trouwen met Quakervoorman George Fox), die een geschriftje uitgeeft over Menasseh. Net als Van den Enden denken de Quakers na over kolonie-vorming in Amerika (de door de Zeeuw en quaker Plockhoy gestichte kolonie zal door de Engelsen worden vernietigd; van den Enden doet een ander voorstel aan het stadsbestuur over Nieuw Nederland; hierin ook zijn ideeën voor een goede samenleving en mensbeeld; richting het stadbestuur legt hij de nadruk op het belang in het lege land aan de overzijde arme medebugers een kans te geven om een goede handelspartner te worden. Ook met Constantijn Huygens zie ik een geestverwantschap in de verhouding godsdienst en natuur. Constantijn Huygens had Descartes weliswaar zeer geholpen, toch had hij moeite met hem, was bang dat diens werk tot atheïsme zou leiden, net als de Hartlibians. Spinoza geeft aan Descartes te kritiseren (Met zijn werk uit 1662 over Descartes) en zal dit ook doen in de TPT. Verder met wiskundigen en ‘wiskundige’ politici als Hudde en andere politici die dachten in krachtsverhoudingen, waaronder Coenraat van Beuningen, met wie Van den Enden nog zal samenwerken in de oorlog tegen Lodewijk XIV.

De Hartlibgroep, waaronder Comenius, was niet blij met de al in 1666 en 1667 in het Nederlands anoniem uitgegeven ‘Interpres’ van Lodewijk met een forse kritiek op bijbelteksten. Zij hadden van Spinoza op iets anders gehoopt (Boreel was in 1665 overleden; deze was waarschijnlijk wel bij Riewertsz langs gegaan), wat dezej in de TPT ook doet, nl. aangeven dat die verschillen er zijn, maar dat het er niet echt toe doet voor de betekenis van het werk.

Zo zijn er nog op andere punten zijn er verschillen tussen enerzijds Meijer, Bouwmeester, Koerbagh en anderzijds Spinoza. Zo helpt Koerbagh een vriend die de Leviathan vertaald uit te geven, een interessant boek voor Spinoza, hij neemt er kennis van, maar is het er niet mee eens. De Tekst in de TPT wordt vaak verklaard vanuit het tragische gebeuren met Koerbagh. Niet alleen Koerbagh was gevangengenomen, ook Oldenburg. In Engeland waren quakers massaal gevangengezet en sommigen opgehangen. Spinoza’s pleidooi is daarom veel algemener: geen wetten te maken, die bepaalde stromingen verbieden; dus het verbod op het socianisme te schrappen.

De tegenstelling zou niet zo aangestipt hoeven worden als niet de suggestie leeft, dat ze wel ongeveer op hetzelfde spoor zaten en dat geldt dan ook voor de gebroeders de la Court (neven van Bouwmeester) en vooral het idee dat Spinoza sterk aan de kant had gestaan stond van de ‘Republiek van de ware vrijheid’ en vriend van Johan de Witt. De Witt zal Spinoza’s werk in de kast hebben gehad, omdat hij als wiskundige van de kring van Van Schooten belangstelling heeft gekregen voor Spinoza en dat Spinoza’s krachtentheorie voor politici leerzaam was. Spinoza was wel bevriend met Coenraad van Beuningen, adviseur van de Witt, die het ook weleens niet met hem eens was. Dit alles staat het precies lezen van het werk, zoals het Politiek Tractaat in de weg. En mogelijk ook van Van den Endens werken, uitgebracht door Wim Klever.