Heeft Spinoza’s werk nog nut?

Op deze website ligt het accent op ‘Spinoza als wetenschapper’ (i.p.v. ‘Spinoza filosoof’). Het is een wiskundige wetenschapper, die nadruk legt op oorzaak-gevolg-verbanden. Ook al weten we vaak de oorzaken niet, alles heeft oorzaken en veroorzaakt. Hoe meer we begrijpen van onze eigen natuur, hoe gerichter we onszelf en de ‘effecten die we voortbrengen’ kunnen bijsturen. 

Tegelijk met de wetenschappelijke inzichten geeft Spinoza een levensweg (leer). Voor veel mensen is dit laatste het belangrijkste. Maar ook de wetenschapper is al gauw gecharmeerd van de precieze wijze van formuleren en begripvolle, levenswijze beschrijvingen.

Voor sommigen is de levensweg het leven ‘geleid door de rede’. Dit is echter lang niet voor iedereen weggelegd, ook niet in deze tijd. Voor anderen of aanvullend, zal oefening een zinvolle weg zijn.

1. Spinoza als wetenschapper
Waar Descartes met zijn dualistische benadering van lichaam en geest niet ver komt met het beschrijven van de menselijke natuur, komt Spinoza een stuk verder. Hij zet hierbij stappen door verschillende wetenschaps-terreinen, die niet weerlegt worden door hedendaags inzicht: - natuurkundig, - evolutionair, - psychologisch: emoties centraal, - sociologisch. Verder geeft hij tal van realistische observaties van het gedrag van mensen. 


2. Nut van Spinoza’s leer voor het eigen leven volgens hemzelf 
in Ethica II, 49
1. leert zij ons namelijk dat wij alleen krachtens Gods besluit handelen en deel hebben aan den goddelijken aard en dat wel des te meer, hoe volmaakter daden wij verrichten en hoe meer en meer wij God begrijpen. Deze leer heeft dus, behalve dat zij onze ziel volkomen rustig maakt, nog dit voordeel dat zij ons leert waarin ons hoogste geluk of onze zaligheid bestaat, namelijk uitsluitend in de kennis van God, welke ons alleen tot die handelingen drijft welke liefde en vroomheid van ons verlangen. Hieruit zien wij duidelijk hoezeer diegenen van de waarachtige waardeering der deugd afdwalen, die verwachten voor hun deugdzaamheid en goede daden, als voor de diepste onderdanigheid, door God met de hoogste belooningen te zullen worden onderscheiden, alsof de deugdzaamheid en het dienen van God niet reeds zelf het geluk en de hoogste vrijheid waren.

2. leert zij ons op welke wijze wij ons hebben te gedragen ten opzichte van de dingen der fortuin, ofwel van de dingen welke niet in onze macht staan, d.w.z. welke niet uit onzen eigen aard voortvloeien. Te weten, dat wij in gelijkmoedigheid beide kansen van het lot moeten afwachten en dragen, en wel omdat alles uit Gods eeuwig raadsbesluit voortvloeit met dezelfde noodwendigheid als uit het wezen van den driehoek volgt dat zijn drie hoeken gelijk zijn aan twee rechten.

3. Ten derde is deze leer van belang voor het maatschappelijk leven, voorzoover zij leert niemand te haten, te verachten, te bespotten, te toornen of te benijden. Voorts voorzoover zij leert dat elk met het zijne tevreden zij en zijnen naaste tot steun; niet uit vrouwelijke weekhartigheid, partijdigheid of bijgeloof, maar uitsluitend op gezag der Rede, naar gelang namelijk tijd en omstandigheden eischen

4. verder is deze leer van niet geringe beteekenis voor de gemeenschap, voorzoover zij namelijk leert op welke wijze de burgers geleid en geregeerd moeten worden, te weten niet als slaven, maar zóó dat zij vrijwillig doen wat het beste voor hen is.

3. Levenshouding door oefening

Dus Spinoza’s denken kan ook leiden tot een bepaalde levenshouding. Deze kan zich vormen volgens de ontwikkeling van inzichten in de eigen menselijke natuur met de rede. Dit veronderstelt ook een emotioneel verlangen om te weten, naar wetenschap. Voor veel mensen werkt dit niet zo. 

De andere weg die Spinoza schetst naar deze levenshouding is die van oefening. Hij denkt hier sterk in krachten: waarbij steeds, indien van toepassing, ‘Haat door Tegenliefde moet worden overwonnen…IV, 73. Nagaan wat voor goeds erin alles steekt. Kwade bejegening kan worden gebruikt voor de oefening. Dit zal gaan leiden tot ‘gemoedsrust’. En te wensen dat een ander net zo gelukkig is als jezelf. Dat een ander ook vrij is. Deze oefening van de 'vera religio' (i.t.t. 'bijgeloof') kan, maar hoeft niet, in godsdienstig verband zijn.