Afdrukken

Toelichting bij transcedentale begrippen

Hieronder geef ik enkele belangrijke begrippen met een concretere invulling (met verwijzingen naar Spinoza)

Rede: vooruitziendheid; dingen uit verleden, heden en toekomst als gelijk beschouwen. Hierdoor kan men wetten en staatsinstellingen maken met vooruitziendheid; in dit licht ook ‘dat zij niet door haat, toorn of list elkaar bestrijden noch elkaar wederzijds een vijandig gemoed toedragen, TPT 20, 6’, omdat dit elkaar onvrij maakt.

Intuïtief weten, derde kensoort en de hoogste vorm van kennis, dat voortschrijdt naar meer en dieper weten en begrijpen. Dit moet wel ons vanuit de evolutie ingeboren aanleg en neiging tot liefhebben zijn (zie b.v. V, 35), zoals alles wat leeft zich naar eigen aard intuïtief weet te richten (b.v. naar de zon).

Vrijheid: ‘dat hun geest en hun lichaam veilig kunnen functioneren en en dat ze zelf vrij hun rede kunnen gebruiken’, TPT 20.6. Hieronder valt niet aanpraterij; inzicht krijg je aangereikt via anderen en ontwikkel je samen, maar het is oppassen dat deze teveel vanuit hun eigen belang en niet het jouwe praten (zoals b.v. Alexander de Grote, TPT, 17.6)

Gelijkheid: dit is niet een centraal begrip bij Spinoza, wel bij Franciscus van den Enden, die het woord ‘evengelijkheid’ (engels: ‘evenequality’, vert. W. Klever, p. 90-1)’ gebruikt. Omdat mensen niet dezelfde natuur hebben kan men nooit gelijk worden; en tevens moeten ze niet gedwongen worden tot precies hetzelfde gedrag. Gelijke behandeling nastreven van verschillende individuen betekent trachten verschillende behoeften en aspiraties te vervullen. Zodanig dat iedereen in een betere situatie komt. Dus bij maatregelen houdt men rekening met de verschillen. Indirect gebruikt Spinoza het in TPT, 3.6 wanneer hij zegt dat volken niet fundamenteel in uitmuntendheid verschillen (TPT, 3.5), behalve wellicht tijdelijk door grondbezit en goed leiderschap. Binnen volken bestaan tussen mensen wel verschillen b.v. doordat ze verschillende invloeden hebben ondergaan (buiten hun eigen macht om) en daarom verschillen in begrip en de mogelijkheid zich de deugd eigen te maken.

Verlichting en verlichtingswaarden: Spinoza wordt vaak gekoppeld aan het begin van de Verlichting. Het was beslist zo dat hij al vroeg meedacht met de wetenschapsontwikkeling in de 17e eeuw en deze ook goed toepaste op mensen en hun organisaties. Maar waar de natuurkunde etc. zich snel verder ontwikkelde was dit zeker niet het geval met de menswetenschappen, zijn eigenlijke onderwerp.

Democratie Aan dit onderwerp is Spinoza net niet toegekomen, en is veel meer te vinden bij Van den Enden. Interessant is dat deze aangeeft dat de drie vormen monarchie, oligarchie en democratie naast elkaar kunnen bestaan. Ook waarschuwt hij ervoor dat het begin vaak democratie is, maar geleidelijk aan sprake kan zijn van verschuiving naar meer oligarchie en monarchie. Dit kan ook worden waargenomen in Amsterdam, dat in de loop van de 17e eeuw steeds meer streven naar rijkdom laat zien, welke in minder handen terechtkomt: een toegenomen ongelijkheid (zie b.v. de ontwikkeling in de huizenbouw en bij ‘Over het stadhuis op de Dam’).