Afdrukken

Spinozawandeling Westzijde en Dam

1. Inleiding Centraal Station

Overzicht kaartje Bleau, 1648

Links o.a. Roemerhuis, Gelderse kade 61. Hier kwam naast vele rederijkers- dichters o.a. ook Constantijn Huygens; hij woonde niet in Amsterdam, maar kwam wel vaak.

Rechts: drie doopsgezinde gemeentes aan het Singel

Recht voor, het Damrak, destijds ‘Op het Water’: boten en veel uitgeverijen;

Noord begin van de stad; oudste bewoners: graanhandel; mercator sapiens

Uitbreiding zuidelijk, o.a. Gouden Bocht 1665; meer extreem rijke. Vaak decoraties van Renaissancekunst

Kaartje Bleau is uit 1648; de vrede van Munster sluit de 8-jarige oorlog af. Amsterdam is een rijke en invloedrijke stad geworden; men gaat nadenken over een stadhuis waarin je vooraanstaande personen kunt ontvangen. De ontvangst van Maria de Medcis in 1638, een erkenning van de Republiek, was wat armoedig geweest. Renaissance-cultuur. Deze combineert niet geheel met de godsdienst en bijbelse voorstellingen.

 In 1650 is Spinoza is 18 jaar; zijn werk staat niet los van de discussies uit die tijd.

Via Damrak, insteken naar Oude Zijds Kolk, wijzen naar Van Hasseltsteeg (‘Van Assensteeg’).

2. Riewertsz ‘In t Martelaersboeck’ !7; de uitgever van Spinoza. Hierbinnen discussiëren dissidenten, meestal doopsgezind of collegianten, die afweken van de publieke godsdienst, het calvinisme. Uitgever van Camphuyzen; vriend van de collegianten voorman Abraham Galenus de Haen. Het is een uitgever van gelijkgestemden.  In 1650 overlijdt Descartes; bepaald was dat zijn nog niet uitgegeven werk, dan zou worden uitgegeven. Dit wordt hier uitgegeven en vertaald door Glazemaker, die getrouwd is met de dochter Catelijntje van de wiskundige Cardinael. Deze had in contact gestaan met andere wiskundigen, waaronder Constantijn Huygens. 43, wiskundeschool van Cardinael, Nieuwe Nieuwstraat 20.

Doorsteken naar Singel.

3. Hier aanwijzen woning van de vrienden Pieter Balling 100 Spuistraat 65, Simon Joosten de Vries 33 Singel 112, Koerbagh 22 Singel/Oude Nieuwstraat 8, 24 Jarig Jelles, Singel 118/Herengracht 109-111, Jarig Jelles.

Doorsteken naar Keizersgracht 106-108

4. huiskerken in Amsterdam. In 1578, tijdens de 80-jarige oorlog,  werd de Katholieke stadsregering afgezet. De publieke kerk werd de calvinistische.  Er was vrijheid van godsdienst in de Republiek, maar de andere kerkdiensten moesten achter de voordeur plaatsvinden (op enkele uitzonderingen als een wettelijk verbod gold, zoals voor de socinianen). Er kwamen huiskerken, zoals 37, de Rode Hoed (remonstrants), Keizersgracht 106-108 en 92, de huiskerk De Driehoek, Quakerskerk, Keizersgracht 140. Spinoza ziet de publieke kerkdienst als ondergeschikt aan de staat; benoemingen moeten door de overheden worden geaccordeerd.

5. Wat betreft de Quakers. Spinoza’s vriend en quaker Balling zal als reactie op een ruzie tussen verschillende doopsgezinde stromingen een boekje uitgeven over de kern van het geloof ‘het licht op de kandelaar’. Dit wordt gezien als dicht te staan bij Spinoza’s denken; deze maakt onderscheid tussen de publieke godsdienst, die bijdraagt aan de vorming van vrede en veiligheid in de staat en goede onderlinge contacten van de burgers (de staat is nuttig voor de noden van het lichaam) en het individuele contact met God. Spinoza zal ook contact hebben met de Quakers o.a. Margaret Fell. Helaas overlijdt Balling al in 1664. Ook Franciscus van den Enden, in wiens de Latijnse school Spinoza enkele jaren inwoonde, had contacten met Quakers, als Plockhoy. Zij vormden zich ideeën van nieuwe samenlevingsvormen in Nieuw Land, waar de mensen op voet van gelijkheid met elkaar omgingen. Zij realiseerden dit in Noord-Amerika Pennsylvanië, waarbij ze geen slavernij hadden. Uitzonderlijk, helaas van kortere duur geweest.

6. 47 Huis met de hoofden, Keizersgracht 123. In dit huis van de rijke wapenhandel-familie de Geer verbleef de pedagoog Comenius enige tijd; zij zorgden er ook voor dat Comenius 20 jaar in Amsterdam kon wonen en werk uitgeven. Comenius had gevochten en was gevlucht na opstand op de Witte Berg, wat het begin inluidde van de de 30-jarige oorlog. De opstand was gericht tegen Ferdinand II, die niet zoals zijn voorganger keizer Rudolf II Moravië vrijheid van godsdienst beloofde en kunst en wetenschappen bevorderde. Frederik I (van 1610-1623 keurvorst Frederik V van de Palts)  is toen een jaar (1619) koning van Bohemen geweest.  Deze winterkoning is later met uitgebreide familie in Den Haag komen wonen. De vrouw van Frederik Hendrik, Amalia van Solms, kwam ook van het hof van de Palts. Comenis beschouwt de paus als de anti-christ.

Comenius’  uitgever was Christoffel Cunradus (49, Egelantiersgracht). Deze had contact met Riewertsz. Spinoza zal werk bij Riewertsz laten uitgeven, waarin hij aangeeft kritiek te hebben op de metafysica van Descartes. Comenius had gedisputeerd met Descartes in Endegeest. Het anoniem uitgegeven ‘Philosophia S. Scripturae Interpres’ van Lodewijk Meijer, het boek waarin hij van mening is dat de bijbel moet worden gewijzigd, waar deze niet overeenstemt met de bijbel, valt bij hem niet in goede aarde. Net als bij enkele andere leden van de zogeheten Hartlibgroep, zoals Serrarius.

Verder langs 25, Westermarkt 6, de woning waarin Descartes enkele jaren gewoond heeft (met gevelsteen) naar de Prinsengracht.

7. 69, Prinsengracht 234, Adam Boreel. De Zeeuwse Boreel was lenzenslijper, voorman van de collegiantenbijeenkomsten, had contact gehad met Menasseh ben Israel, die bij hem logeerde in Londen toen Menasseh zich richtte tot Cromwell om Joden weer toe te laten in Engeland, was hebraist, die de Mishnah vertaalde. Hij stond in contact met de joodse Jacob Jehuda Leon, die in  1640 een model had gemaakt van de tempel van Salomo (op basis van een boek uit 1630 waarin de maten uitgebreid zijn behandeld, P.Vlaardingerbroek, p70). Hij stond ook in contact met Serrarius.

70, Prinsengracht 359, In ’t Rode Hert; Serrarius staat in contact met de Hartlibgroep, die later zal overgaan in de Royal Society en contact heeft met Oldenburg. Zij hoopten dat de Joden zouden overgaan naar het Christendom. Constantijn Huygens had van Leon Hebreeuws geleerd. Het model van de tempel van Salomo zal zowel worden gebruikt in het Stadhuis (op de Dam) als in de Portugese synagoge.

De Hartlibgroep heeft moeite met het mechanistische wereldbeeld dat door Descartes’ denken zal ontstaan, wat naar ze vrezen, zal leiden tot atheïsme. Eenzelfde moeite heeft Constantijn Huygens met Descartes, hoewel hij deze heeft geholpen met zijn uitgaven en hij verwant is met Descartes’ denken, dat zich via wiskundigen als Beeckmans heeft ontwikkeld. Constantijn Huygens ziet, zoals veel Nederlandse geleerden, weinig verschil tussen De bijbel en het ‘Boeck der Nature’ (E. Jorink: Geef zicht aan de blinden).

Via Reestraat en Hartenstraat naar Singel

8. 21 Singel 284 Johannes Hudde. Spinoza hoopt met zijn werk onder de aandacht te komen van vooraanstaande mannen van het land. Hij komt waarschijnlijk onder de aandacht van de kring rond van de wiskundige kring van de Leidse hoogleraar Van Schooten. Tot deze kring behoren behalve Hudde, Christiaan Huygens, Johan de Witt. Deze hebben allen werk van Spinoza; Hudde drie brieven. 12 De school van Franciscus Van den Enden situeer ik op Singel 267, in een pand van de dichtersfamilie Van Elslant. Behalve mogelijk met latijn en wiskunde brengt van den Enden hem in aanraking met het toneel, waar klassieke stukken over emotionele en staatkundige drama’s. Hij heeft uitgesproken ideeën over de menselijke aard  (en ideale leefgemeenschappen; zie het contact met de Zeeuw en Quaker Plockhoy) en over politiek (Hij had tijdens de Frondes in contact gestaan met de prins van Condé, voorman van de opstandige beweging de Frondes van adelijken; Condé had Peyrère als secretaris gehad; deze had in de ‘Pre-adamite’ al aangegeven dat de bijbel chronologisch niet klopte en had in contact gestaan met Menasseh ben Israel). Hij verhuisde op 68-jarige leeftijd naar Frankrijk, waarmee De Republiek in oorlog zou komen, waarbij hij een coup voorbereidde met opstandige adelijken. Hij had hierover contact met Coenraat van Beuningen en stadhouder Willem III. Ter ondersteuning van een mogelijke opstand stationeerde de Hollandse vloot zich voor de Franse kust. Er werden door de Franse minister van oorlog troepen richting het westen van Frankrijk gestuurd, wat de eigenlijke strijd tussen de Franse en Hollandse troepen van Willem III verlichtte. Toen de coup uitkwam is Van den Enden opgehangen op de Place de la Bastille. In ‘Kort Verhael van Nieuw Nederlants Gelegenheit’ (1662) geeft Van den Enden zijn visie op het politieke begrip ‘gelijkheid’. De staat moet aan iedereen in gelijke mate baat brengen. Het welzijnsverhogend effect van de staat moet optreden onafhankelijk van iemands talenten, geslacht, bezit, en maatschappelijke status. Hij verzet zich uitdrukkelijk dat gelijkheid neerkomt op gelijkschakeling. De wetten moeten zich richten op het algemeen nut terwijl zij aan iedereen op gelijke manier ruimte geven voor eigenheid. Spinoza discussieerde veel met de 30 jaar oudere Van den Enden; o.a. wordt gesproken over heerlijke avondjes met o.a. Burchard de Volder, Hudde Bouwmeester en waarschijnlijk de gebroeders de la Court. Coenraat van Beuningens moeder heette Burgh; Albert Burgh hoort bij de familie, waarmee Spinoza bevriend is. Van Beuningen is invloedrijk diplomaat voor Johan de Witt (die hij waarschuwt voor Lodewijk XIV) en stadhouder Willem III.

(Eventueel langs 11 Keizersgracht 384 eerste Nederduytsche Academie en later Schouwburg en langs huiskerken 7 Spui/Singel 452-460: doopsgezinden van t Lam; Singel 448 Katholieke huiskerk de Krijtberg en Singel 411 Lutherse kerk).

9. 60 Stadhuis (later Paleis) op de Dam en 3 Nieuwe kerk

De Nieuwe kerk is in fasen gebouwd vanaf 1400; het interieur is na een brand van 1645 vernieuwd. Na de Alteratie werd de kerk calvinistisch. Dit had dus te maken met de Opstand tegen het van de Katholieke Spanjaarden, de 80-jarige oorlog. Willem van Oranje die ook veel contacten had in de Palts, leek eerst over te hellen tot het Lutherse geloof, het geloof van zelf de bijbel lezen en geen bijgeloof en aflaten van de Katholieke kerk. Luther liet de Katholieke kerk niet geheel los. Calvijn stond opstand toe. Dat schijnt de reden te zijn geweest, dat Willem ‘koos’ voor het calvinisme. De strijd van de Oranjes heeft altijd ook verbondenheid met de protestantse strijd, die ook in andere landen werd gevoerd, gekend. Aan de andere kant was het een verbond in de Staten-generaal van verschillende provincies, die gekozen hadden voor hetzij katholiek (gelderland), hetzij protestants-calvinistisch.

Verhouding kerk-staat

Andere kerken waren aanvankelijk geconfisqueerd en andere godsdiensten verboden publiek te worden uitgeoefend. Hoorden achter de voordeur. Geleidelijk aan werden aan verschillende andere kerkgenootschappen toch de mogelijkheid van meer openlijke kerkgang geboden. Spinoza is het eens met deze structuur van een publieke hoofdkerk in het midden van de stad. En kleinere onopvallende andere kerken. De overheid moet de dominees (uiteindelijk) benoemen. De publieke kerk draagt zorg voor burgerzaken. Het doel van de staat is allereerst vrede en veiligheid en andere voordelen voor het lichaam te bewerkstelligen. Iets wat in een staat veel beter kan dan individueel.

Het bijwonen van kerkdiensten heeft bij hem een ander doel dan de beleving van het contact met God. Niet je schepper, maar wel je veroorzaker.

Stadhuis

Na het einde van de 80-jarige oorlog in 1648 werd nagedacht over een nieuw stadhuis. Het moest voor deze machtige stad grandeur uitstralen. Tevoren was de ontvangst van Maria de Medicis (een erkenning van de Republiek) nogal eenvoudig geweest.

Als thema voor het gebouw, met name voor de schilders werd gekozen voor de Opstand van de Batavieren tegenover de Romeinen. Men wilde het eigen (wetenschappelijke) kunnen laten zien.

Verschillende bouwmeesters dachten erover en kwamen met plannen. De hele bouw heeft een decennium geduurd.

De belangrijkste bouwmeester was Jacob van Campen. Deze had ook al samen met Constantijn Huygens diens Hofwijck gebouwd; in Hofwijck zijn de ideeën van Vitruvius verwerkt, die met de renaissance hier waren doorgedrongen. Maar behalve op de romeinse architectuur-principes gebaseerd, is ook ‘goddelijke architectuur’ in het bouwplan van het stadhuis verwerkt. Goddelijke architectuur was ontleend aan die in het ontwerp voor de tempel van Salomon, zoals aangegeven in de Mishnah. Denk aan Salomon, de wijze, die in zijn oordeel over de twee vrouwen die vechten om een kind; diegene kiest die werkelijk kiest voor het belang van het kind; zij krijgt het. De staat Israel werd als voorbeeld gezien voor een goede staat. Behalve de invloed van Vitruvius is in het bouwplan de architectuur van de tempel van Salomon terug te vinden. Men maakte zich hierbij op basis van het tempelmodel een voorstelling van het paleis van Salomo (P. Vlaardingerbroek). Men zag de goddelijke architectuur als het ware als basis voor de classieke. Beiden leggen b.v. nadruk op symmetrie. In het samengaan van deze twee elementen zit de combinatie van wetenschap en (godsdienstige) wijsheid; ook van vrede. Waarschijnlijk speelde Constantijn Huygens, die veel in Amsterdam was, hierin een rol. Hij had van Jacob Jehuda Leon (Judah del Templo) hebreeuws geleerd en stond in contact met Boreel, die Mishnah-studie deed. In 1674 beval hij Leon’s werk aan bij Wren, oprichter van de Royal Society en architect. Vlaardingerborek veronderstelt dat er een tekst van Van Campen moet zijn, dat ging over de tempel van Jeruzalem als oervoorbeeld voor de klassieke architectuur, p 72. En denkt dat van Campen samen met Huygens hierover boeken (o.a. Villalpando) werken heeft geraadpleegd.

Het zijn al deze tegenstellingen tussen kerk staat, wetenschap, godsdienst, die Spinoza in zijn werk ontrafelt en in een model zet van algemenere geldigheid.

Van Campen had zijn ontwerp zo getekend, dat er ook een hoge torenspits bij de kerk zat, hoger dan het stadhuis. Deze is er echter nooit van gekomen. Onduidelijk waarom: uit geldgebrek of omdat men het stadhuis werkelijk het hoogst wilde laten zijn?

Over de schilderijen rees een ander conflict. Rembrandts versie van de opstand (Het schilderij ‘De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis’, een ingetogen groep verschillende samenzweerders rond de eenogige Claudius binnen een boogstructuur, die paste op de plaats waar het zou moeten worden opgehangen) werd niet aangekocht; daarvoor in de plaats kwamen meer heroïsche voorstellingen, meer in de richting van de Alexanderschilderijen, die Lodewijk XIV graag zag van zijn hofschilder Le Brun. Rembrandt werd later gehoond door de classicistische schilders van NIL (A. Blankert ‘Onverdragelijk lelijk’), die graag zoveel mogelijks moois in een schilderij stopten (net als Zeuxis). Rembrandt reageert daarop met een zelfportret als de schilder Zeuxis uit de klassieke oudheid. Zeuxis zou van vele vrouwen het mooiste deel hebben geselecteerd en tot een ideaalbeeld hebben samengevoegd. Dit was beslist niet Rembrandts werkwijze. Zo koos hij een minder populair verhaal uit het leven van Zeuxis: deze zou zijn gestikt van het lachen toen hij een lelijke oude vrouw schilderde. In dit schilderij volgde Rembrandt dus wel degelijk de klassieken, maar zonder een klassiek ideaal te schilderen!”. Rembrandt wordt gedwongen zijn grote werk in stukken te knippen (1662).

De naam Zeuxis komt ook terug in een rijm (waarschijnlijk van Bouwmeester) bij Spinoza’s portret in zijn Opera Posthuma. Het duidt m.i. op een splitsing in denken en kunsten in deze periode met aan de ene kant het classicisme en aan de andere kant (zichtbaar in de huizen van de Gouden Bocht) en die van de verbintenis met het goddelijke en de naasten liefhebben als jezelf. Het steunt mij in het idee dat Meijer, Bouwmeester en ook Koerbagh hard werkten aan het uitgeven van hem en andere werken, waarvan ze dachten dat deze in Spinoza’s lijn lagen, maar niet inzagen dat Spinoza in een andere richting verder ging. Het is een verandering die ook in de toneelwereld plaats vindt, waar Meijer Vondel buiten het bestuur plaats en zijn werk ontdoet van christelijke passages.

Bronnen o.a.

K.O. Meinsma ‘Spinoza en zijn kring’

Biografische gegevens over Serrarius (o.a. Huygensinstituut)

J.Z. Kannegieter: Geschiedenis van de vroegere Quakergemeenschap te Amsterdam

N. Japikse ‘Spinoza en de Witt’, 1927, Nijhoff, Den Haag

Jan V. Meininger; Guido van Suchtelen ‘Liever met wercken als met woorden’, pgs 103-105 e.v.

Mirte Postma ‘Coenraad van Beuningen en Johan de Witt, correspondentie ten tijde van de Noordse oorlog (1655-1660)’, 2006, proefschrift geschiedenis, Universiteit Utrecht

A. Blankert Onverdragelijk lelijk

Pieter Vlaardingenbroek ‘Het paleis van de Republiek; geschiedenis van het stadhuis van Amsterdam’, Wbooks op basis van proefschrift uit 2004, Utrecht, p. 70-72

Huygensinstituut Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme

Serrarius (Serarius, Serrurier, Serurier), Petrus (1600-1669) Deel 6, 290’

E.G.E. van der Wall, De mystieke chiliast Petrus Serrarius (1600-1669) en zijn wereld